Te moeten kiezen tussen een pak yoghurt of een pak vla. Te zeggen dat je liever geen vlees eet, wat deels waar is. Het zweet in je handen: als je beseft dat de verjaardag van je kind in een week vol rekening-afschrijvingen valt. De koude paniek wanneer iemand je uitnodigt voor een etentje – zelfs al is dat over twee maanden. Hoe ga ik dat bekostigen, want ik wil niet altijd uitleggen. De straatverkoper die met zwarte ogen vraagt: waarom neem je mijn krantje niet? Ik kijk hem nooit meer aan. De vreugde als ik het winkelkarretje tref: met daarin nog 50 cent. En een brandende steek in mijn buik, wanneer het laatste scharrelei per ongeluk op de keukenvloer valt. De walging wanneer ik zie dat het restje kropsla van vorige week echt bruin uitslaat, en het laatste stukje prei, zorgvuldig in folie bewaard, droogt almaar verder uit. De recepten met linzen… komen mijn oren uit. De smaak van biefstuk ben ik vergeten: maar is dat erg, iets om te missen? Nee.
Er is zoveel rijkdom en zoveel hechting. Dat je hier nu staat. Klaarwakker. Loeitrots op jezelf, en een heel lange neus naar de mensen die riepen: jij komt op hangende pootjes terug, want je deugt nergens voor. Met de dag steviger ge-grond; oké, soms vol tranen, maar dan wel de mijne, en de dingen die ik doe, dat zijn nu mijn keuzes, hier wil ik voor knokken. Zo wil ik mijn kinderen begeleiden. Ja, helaas pindakaas, het leven is soms een onrechtvaardige kutzooi, dus zorg dat je wakker bent en dat je oren openstaan, dat niets je ontglipt, dat je niet met je laat sollen, en dat je jezelf niet weggeeft.
Maar terug naar die biefstuk. Nee, dat mis ik niet.
Wel: de onbekommerdheid. Tegenwoordig – en dat had ik vroeger nooit, want ik betaalde elke rekening op tijd – ben ik bang voor de post. Echt, alles is op orde en alles loopt keurig, behalve het overleg tussen de instanties van wie ik momenteel afhankelijk ben: bewindvoering en de belasting; dat wil overduidelijk niet vlotten, en de rekening wordt bij mij neergelegd.
De onbekommerdheid. Een schoolfeest van mijn zoon levert acuut een probleem op: het kost 7,50 entree, een flutbedrag. Oh ja…? Durf dat nog eens te zeggen…!
Als ik het hoge water in de broekspijpen van mijn kinderen zag, ach, dan kochten we na school toch een nieuwe jeans. Momenteel ga ik piekeren: het kan echt niet, niet nu, misschien straks, in januari. En een winterjas? Uitgesloten. Heel voorzichtig vraag ik rond bij collega’s. En jawel: daar komt een fraai zwart jack, voor meneertje. Zeg mam, wanneer krijg ik kleedgeld?
Het zweet breekt me uit. Dat zit er nu nog effe niet in, lieverd.
De batterij van mijn gsm vertoont kuren. Panisch zoek ik naar de garantietermijn: kan ik deze nog laten repareren, of anders…. kan ik anderhalf jaar zonder gsm? Natuurlijk kan dat, dat is het probleem helemaal niet.
Het is de onbekommerdheid. Zorgeloos. Elke stap is intern overleg: kan het? Kan ik de parkeermeter betalen? Staat er nog een paar euro op mijn ov-chipkaart, en zo nee: heb ik voldoende saldo om een tientje bij te laden? Nee, nee, nee!
De allergewoonste dingen worden poëzie, diamant en bladdergoud. Een snipper oprechte tijd, van iemand. Poëzie is gestolde aandacht. De tijd die volloopt met liefde voor een detail. Mijn leven is zo poetisch als maar kan: elke stap kost me urenlang piekeren of ik het kan bekostigen. Hoe bereik ik het volgende level.
Koop ik gele vla of ijsjes? Is dat een levensbelangrijke keuze? Welnee. We redden het prima, ook zonder toetje. Maar toch, elke week valt meer onbekommerdheid weg. De gedachteloosheid heeft me allang verlaten. Mijn hoofd zit vol etenswaren en onbetaalbare oplossingen – maar we redden het wèl. Echt. Het huis is vol lampjes en liedjes en kusjes.
Laatst schreef ik: hoe leg ik het uit aan goede vrienden? En meteen daarna dacht ik: niet.
Ik heb iets wat zij niet hebben, waardoor ik in een gestold stukje tijd leef. En zovelen met mij. Heb je een thema, dan ben je buiten de rails: een ziekte, een handicap, een rechtszaak, een arbeidsgeschil, een verslaving, kind met een stoornis – je bent alleen. Zo is het.
Zorgeloosheid is een weelde, en in zekere zin voel ik me zorgelozer dan ooit. Daarmee spreek ik het bovenstaande tegen, ik weet het, en het zou me vele hoofdstukken kosten om uit te leggen. Dat de prijs die ik betaal mij zóveel heeft gebracht.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Ach – als het waar is – wat krijg je dan een schrale troosten – maar misschien vind jij dat wel prima – ik word er een beetje beroerd van .
Sterkte, zo nodig – misschien is het maar dichterlijke vrijheid – dan is commentaar helemaal overbodig.
Ik ken je niet, kan het dus niet beoordelen.
Mijn zoon zingt dan: Over honderd jaar zijn we allemaal dood [ dus waar zou je je druk over maken – ook zo’n lekkere gratuite boodschap – het universum geeft je geen kleding of voedsel voor je kinderen]
De omstandigheden zijn kut, maar we maken het goed. Als schrijfster geef ik uiteraard een fictieve weergave: het is mijn uitweg aan de beleving van de kale feiten.