Het lijkt of er langs het lange, saaie pad een bankje staat. Sinds kort. Twee dames zitten er in de zon en kijken voor zich uit. Terwijl ik dichterbij kom, maak ik een foto-gebaar. Maar ze halen hun schouders op. Ze zijn al zo vaak gefotografeerd. We groeten elkaar en ik zeg: ‘Ik zie nu pas hoe het zit, met jullie.’ Er is hier geen bankje, maar de dames zitten op hun rollator. Ze reageren verheugd, en geven een presentatie; hier is de rem, daar het zitje, zo draaien de wielen. En hier, huup huup barbatruuk, is de proviand. Een van de dames staat op, tilt haar zitvlak omhoog en wijst op drie lege flesjes en twee lege verpakkingen. Ze kijkt me triomfantelijk aan. ‘Handig, nietwaar?’ Ze stoten elkaar aan. Ja, handig. Zo zijn ze al de hele middag op pad. Zo he-le-maal rond, zeggen ze, met een groot armgebaar. Met hun zilvergrijze krullen, met hun veel te grote zwarte zonnebrillen boven hun zwaar opgemaakte oogleden, enorme oorbellen, en op grijze wandelschoenen met schuimzolen en ventilatiegaatjes aan de zijkant. Ik vraag waar ze zijn begonnen. ‘Bij de Parkflat,’ zegt de linkerdame trots. ‘En wij lopen al de hele middag, helemaal rond. En als wij zijn moe, dan gaan wij even zitten.’ Ze heeft een stevig Oosteuropees accent. Dat maakt haar nog fraaier. Zo’n oud-maffia-type, weggestopt in een bejaardentehuis in de groene wijk Schiebroek, en nu aan de wandel. ‘Ja, en we lopen net zolang door, totdat we weer bij de Parkflat zijn,’ vult Tinie, de andere, aan. Ze knikken. De flesjes water in hun zitvlak zijn al op. De voeten worden dik. En de Parkflat klinkt heel ver. Ik oriënteer me in stilte. Dan bedenk ik dat de Parkflat slechts één paadje hier vandaan is. De dames zijn maar een paar honderd meter verwijderd van hun post. En al de hele middag onderweg. Het klinkt als een wereldreis. Zo vlak naast mijn huis.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok