Mateloze vermoeidheid, een van mijn sluimerende talenten. Laat me. Vergeet me, vergeet je. Weg hier, uit al dat veel te bewuste zijn en doen en manoeuvreren. Slapen, nog dieper slapen, wakker schrikken, weer verder slapen, want de wereld is woest en ledig, toch maar opstaan, want de koffie lonkt, ach, en ook het hoognodige verrichten, tot mijn schrik alweer omvallen van de slaap, terug naar bed, wegkruipen in kussens en dons, met wintertruien en al, die winterkou, oh, een minuut later al knockout, uren later verdwaasd wakker – mijn god, de vermoeidheid.
En de verschrikkelijke twijfel. Het geknaag. Zodra ik mezelf hoor praten, tegen deze of gene. Weer uitleggen. Verantwoorden. Mezelf verklaren. De situatie bijstellen. De kaders schetsen. De doelen aangeven. Oh mijn god, het verlangen om te vloeken – alle schelpen, zonsondergangen, duinpannetjes, pannekoekenrestaurantjes, boselfen, waternimfen en bedstedes ten spijt. Oergezellige gezelligheid. Yeah right. My ass. Zin om gemene brieven te schrijven, om zwarte wensen in enveloppen te proppen en over brievenbussen te verspreiden, zin om mijn allerergste gifspreuken in voicemails achter te laten, om mijn meest duistere wensen aan de horizon te tekenen – ach wat, jij braaf schaap, je durft helemaal niks jij, anders was je allang geëmigreerd, weg. Springen door de regen, dansen in de modder, zoenen in de hooiberg, eindeloos sigaretten roken, me de tering hoesten, fietsen, wegwezen hier, deze tredmolen, dit gezwam in de ruimte, elkaar de handen boven het hoofd, en maar bezweren en wat krom is recht, en wat recht is weer krom, en nogmaals weerom, en toch maar ja en eigenlijk niet nee – godnogantoe. Misschien. Dat ik daarom zo genoot van die oude aflevering van Adriaan van Dis, afgelopen vrijdag bij DWDD. Een echte, hele, net als toen aflevering. Van Dis, die al eerder uitlegde dat een goed gesprek tijd kost, en pas na enkele minuten op gang komt, met horten en stoten, omdat de mens neigt tot liegen en bedriegen en alle kanten op, behalve naar intimiteit met de ander. Van Dis die hoogst beschaafd en keurig bekakt de vuilheid van de mens kan schetsen, die de allerlaagste drijfveren met een glimlachje benoemt – no big deal… Enfin, zulke gesprekken: Van Dis weet ze te voeren. Bijvoorbeeld met de inmiddels zwaar manisch-depressieve Maarten Biesheuvel die haast kwijlend, hijgend, blatend voordroeg, voor zijn vader, en halverwege in snikken uitbarstte. “Oh vader!” Van Dis die hem kalmeerde. Zijn vrouw Eva, altijd dichtbij. Zo verscheurd ontroerend, zo hopeloos zichzelf. En een voor mij onbekende Duitse schrijfster, nee, boekenmaakster noemt ze zich. Ze schrijft en tekent en knipt en plakt. Ha! Leuk! Judith Schalansky, over het Oost-Duitsland van weleer, en over de tragiek van de volwassenheid, waarin wij gedoemd zijn: onze eigen vrijheid te dragen, oftewel: gif, donder en bliksem, ja. Laat me slapen.

 

voorjaarsmoeheid

Berichtnavigatie


Een gedachte over “voorjaarsmoeheid

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *