Vandaag geholpen bij de tentoonstelling van Varkens in Nood in Rotterdam. Die staat tussen de Kunsthal en het Natuurhistorisch museum. Mijn nederige taak bestond uit het chaufferen van de bus, helpen met opzetten van de informatiestand bij de tentoonstelling, en vragen beantwoorden van passanten. Voorlichter Antoinette Wubben verstaat die kunst veel beter, zoals ik me op mijn beurt stiekem thuizer voelde achter het stuur van de bus; ik heb duidelijk een carrière als chauffeur misgelopen. Dit alles is niet erg, het leuke van dit soort vrijwilligerswerk is mede dat je belangeloos onvermoede kwaliteiten inzet voor het goede doel. Dat doel is schrijnend en pijnlijk. Ik heb vandaag de nodige feiten geleerd; in ons landje wonen jaarlijks twintig miljoen varkens. Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel; onzichtbaar weggestopt in megastallen, met name in Brabant. Nederland is het grootste exportland van varkensvlees. Na de slacht in het buitenland komen de varkens hier terug als karbonades en worst. De transporten naar het buitenland worden gecontroleerd tot de grens; daarna worden vrachtwagenchauffeurs soms gewoon omgekocht om het bijladen met nog meer varkens toe te staan. Sommige varkens sterven onderweg, van stress of oververhitting. Maar tijdens controles in ons land wordt de slachtband langzaam gezet, waardoor het lijkt of de varkens in alle rust en correct worden omgebracht! Slachters die het werk tijdelijk hebben gedaan, vertellen spontaan vegetariër te worden na alles wat ze gezien hebben. Varkens in Nood is overigens niet tegen vlees eten. Maar wel voor meer dierenwelzijn. Ze hebben er ook al voor gezorgd dat veel supermarkten geen vlees meer inkopen van gecastreerde varkens. Varkens in Nood voert overigens ook incognito inspecties uit op varkensbedrijven. Kunnen we dan maar beter kip eten? Nee, hoor. Kippen zijn er net zo belabberd aan toe. Ze leven alleen veel korter, waardoor ze ook korter lijden. Varkens daarentegen zijn sociale, speelse, en slimme dieren. De moeders leren hun jongen al snel de nestregels. Nou ja… als ze daar tijd voor zouden krijgen. Gemiddeld leeft een zeug in Nederland namelijk geen vijftien jaar, maar drie jaar. Daarna is ze op. Uitgeput van de vele worpen die ze moet maken. Daar is ze speciaal op gefokt: met extra veel tepels, zodat ze meer dan twintig biggetjes kan krijgen. Vroeger kreeg een zeug er zo’n vijf of zes. Vroeger aten mensen ook niet per persoon zestien dieren per jaar. Tegenwoordig wel, want iedereen heeft recht op een veelzijdig stukje vlees. Tja, vroeger. Vroeger is dood en morgen bestaat niet. Word dus donateur van Varkens in Nood. En begin meteen met biologisch vlees eten, of eet minder vlees. Gewoon: nu.

Varkens in nood

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *