In de vroege ochtend sukkel ik per tram naar mijn werk. Nu het vroeger licht is, zie ik de stad weer ontwaken. En dat is fijn. De etalages vol design. De moeders die hun kind op de fiets tillen. Een schooljongen die uit een huis komt, naar zijn telefoon kijkt, en vervolgens een tijdlang voor zich uitstaart (welk bericht heeft hij gekregen). De stratenmakers bij de bouwput van het station, die hun broek niet goed ophijsen, de opgedirkte schoolmeisjes die druk hun sms’jes tikken bij de haltes. Een grote mevrouw, geheel in zwart, met dikke mascara en eyeliner, die haar tranen wegveegt, maar vervolgens weer in janken uitbarst. En de andere wachtenden: die op afstand van haar gaan staan kijken, of juist hun ogen naar de hemel richten. Een meeuw die zijn snavel in een zakje boterhammen hamert. De mannen van het vuilnis, die achter de wagen hangen. De zon duwt tussen de huizen door de nacht omver. Op de stoel voor me zit een moslimmeisje druk te bellen. De hele tram mag meeluisteren. Ik gok dat het haar vriendje is die ze om kwart voor acht ’s morgens belt over haar beltegoed en het focking-kut-abonnement van kpn, weet je’. Ze is er helemaal klaar mee, want ze moest deze maand alweer 280,- euro bijbetalen. Dan krijgen we nog wat schoolinformatie mee. ‘Ja, ik heb ook nog geleerd. In bad. Mijn moeder moest zo lachen. Ik heb het bad volgegooid met schuim. Het zat tegen de muren op. En toen het bad vol was, toen ben ik gaan liggen, met mijn bio-boek. En toen heb ik het doorgebladerd.’ Ja, kijk, ze is negentien, weet je, dus kanker, je hebt nog zoveel shit aan je hoofd. Zo kwettert ze door, volkomen ongegêneerd; ik ben binnen vijf minuten volledig op de hoogte van haar woonsituatie, haar telefoonrekeningen, de relatie met haar moeder (“Niet zoveel badschuim, schatje!”) en haar geloofsbeleving; “toen ik afgelopen zaterdag thuiskwam, ging ik meteen bidden, en daarna viel ik in slaap, zo total loss was ik.”
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Dat is het fijne van schrijven. Zaken waar je je normaal kapot aan ergert, ‘krijgen zo toch nog een plekje!