De tragiek van leven is dat al het bijzondere routine wordt. Ik denk dat we het bevechten met rituelen, vieringen, tradities, feesten, en niet te vergeten: seks. Maar er is geen kruid tegen bestand. Alles eindigt. En we moeten het – blijkbaar – uit de aarde opdelven, schoonpoetsen en uit steen beitelen, om het unieke er weer in te vinden. En dan begint de cyclus opnieuw. Zoiets.
Momenteel houd ik me stil, ergens in een niemandsland tussen het bijzondere en de vreselijke routine. Ik bewandel platgetreden paden en volg waar iedereen al ging. Ik staar naar stoeptegels en stap in mijn auto. Ik luister, net als iedereen: naar het nieuws over Boston. Ik bekijk, met leerlingen in de les: het interview van onze aanstaande koning. En zijn fantastische echtgenote. De leerlingen vragen waarom Maxima zo belangrijk is voor Willem-Alexander. Omdat ze bijzonder en stralend en intelligent is. Ze geeft hem identiteit. En: niemand kan zo met haar ogen knipperen als Maxima. Mijn leerlingen willen alles weten: is Maxima’s vader een dictator? Zit hij in de onderwereld? Drugs? Krijgen we hier ook een regime? Hoeveel macht heeft Willem-Alexander? Wordt het een groot feest? En als ik schijt aan hem heb? Word ik dan opgepakt?
Ik stap dus in mijn auto en volg mijn routine. Het bijzondere en het gewone. Ik lig er ’s nachts wakker van. Ik woel en sta op. Neem gele vla uit de koelkast. Strooi er soms hagelslag over. Mijn hondje wacht; tot hij het bakje mag schoonlikken. Daarna leg ik mijn nijlpaard op het hoofdkussen, vlei mijn hoofd erop, en sla Stoner open. Om drie uur ’s nachts. Stoner is een roman over verwondering, en over de slijtage. De routine. De onbelangrijkheid en onzichtbaarheid van een man. Een heel gewone docent, in de vorige eeuw. De mislukking van zijn huwelijk. De chantage van een kind. De roman Stoner gaat van hand tot hand, het is een boek uit de jaren zestig, maar wordt nu pas echt gelezen. De auteur is al jaren dood. Maar Stoner leeft. Ik hoorde erover. En een week later weer. En vervolgens zei iemand op mijn werk: “Weet je wat je moet lezen?”Verhaeghe - Identiteit
“Stoner.”
Nu lees ik de laatste jaren meer non-fictie. Voor mijn studie pluis ik veel in de psychologie. Het boek Identiteit van de Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe bevalt me zeer, door de vlijmscherpe uitleg en observaties van wat onze identiteit bepaalt, hoe wij worden bepaald door economische belangen (ja, helaas). Hoe identiteit liefdesrelaties redt, en hoe het mede gevormd wordt in afzondering en vertwijfeling; een van de eerste dingen die het jonge kind leert is dat hij ook iemand is wanneer mama even weg is. Kiekeboe. Het vertrouwen dat de ander onveranderd (goed of: goed genoeg) in ons leeft, ook tijdens afwezigheid. Dit schijnt cruciaal te zijn voor het ontwikkelen van eigenheid. Verhaeghe maakt zich zorgen, omdat Facebook en Twitter verhinderen dat we nog onzichtbaar voor elkaar zijn, of episodes van afzondering hebben – terwijl die zo hard nodig zijn om het bijzondere te…
Stoner is een boerenzoon die opklom tot universitair docent, aan een Amerikaanse campus in de jaren twintig. Hij is gevallen voor een gestoorde vrouw die zijn huwelijk tot een hel maakt. Het enige wat hem enigszins op de been houdt, is de liefde voor zijn dochtertje. Vader en dochter hebben een sterke band. Zodra zijn vrouw dit doorkrijgt, treedt ze op. Vernietigt zijn werkkamer, verbiedt het meisje om nog met vader te praten, te spelen. Je maag draait om. Een kind dat wordt ingezet als een schaakstuk. Een tragische pop. Stoner zwijgt. Leeft tussen zijn studieboeken, in een kamertje aan de universiteit. Ik heb het boek nog niet uit. Alleen ’s nachts lees ik, als ik mijmer. Verwondering. Routine. Stof. Aarde. Mist. Gedachte. Ingewikkeld.

tot de dood ons scheidt

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *