Eindelijk kwam The Wolfpack op tv. Zeven kinderen groeien op in een flat in Manhattan, opgesloten en afgezonderd van het stadsleven. Ze gaan niet naar school, maar krijgen les van hun moeder. Vader, aanhanger van Hare Krishna, beheert de sleutel naar de buitenwereld. Hij werkt niet (en drinkt des te meer) – uit protest tegen het kapitalistische systeem.
De jongste dochter is gehandicapt, maar de zes zonen leren de wereld kennen via de omvangrijke filmcollectie van de vader. Deze bekijken ze dag in dag uit, en ze spelen er scènes uit na, met kostuums en nagemaakte pistolen en maskers.
Op een dag besluit een van de jongens de stap te wagen; verscholen achter een geknutseld masker verlaat hij de flat en wandelt door de wijk. Al snel wordt hij aangehouden en meegenomen naar een ziekenhuis. Dit is het begin van de verandering; jeugdzorg stuurt de kinderen verplicht naar therapie.
De documentaire is een weerslag van dit proces van verandering. Maar ook een film in de film; we zien hele dialogen uit Pulp Fiction door de jongens nagespeeld en gefilmd. Ze schrijven complete scripts uit. Ze voeren gesprekken op basis van films. We zien flashbacks van hun kleutertijd: allemaal tussen de muren van dat flatje, 16e etage.
Hoeveel van dit soort verhalen zitten er verscholen achter vele vensters?
Wat heeft de vader toegelaten, wat was verboden, waarin heerste hij?
Een van de jongens zegt: ‘Hij was de landeigenaar, hij bepaalde ons werk, hij besliste of je op je kamer bleef, en hoelang.’ Het gezin is nog steeds bijeen, maar de droevige blikken van de zonen in de interviews zeggen genoeg. Ook moeder geeft aan: ik kan niet vrijuit spreken, het is te pijnlijk.
Wanneer de zonen voor het eerst naar de bios gaan, omhelzen ze hun moeder lang (alsof ze op wereldreis vertrekken). Vader staat ernaast; ze spreken geen woord met hem. De zonen nemen steeds meer het heft in handen en keren zich van hem af; moedige beslissing, in een maatschappij die nog steeds eeuwige loyaliteit verwacht van kinderen, altijd weer dat stille gebod: zwijg over de zooi die je ouders aanrichten. Altijd maar weer moet het doel van therapie blijkbaar zijn: vergeving. Terwijl niet-vergeven zo op zijn plaats kan zijn – en zoveel ruimte kan geven.
Eén van de zonen verwoordt het zo, met zachte stem: ‘Soms kom je op een punt dat er teveel is gebeurd, je hebt dingen gezien die teveel zijn, en je kunt niet meer vergeven. Ik ga niet huilen,’ zegt hij, ‘maar ik kan hem niet meer verdragen, ik kan nooit meer met hem praten.’
Dappere stappen van deze Wolfpack, die voor het eerst naar het strand gaan, die vol ontzag een plantsoen met bomen aanschouwen, en in stille vervoering een appel in een boomgaard eten. Aangrijpend, omdat de jongens zo fijngevoelig en nadenkend zijn. Ogen die heen en weer schieten, gedachten die langsvliegen, je leest de beslissingen van wel of niet delen met dit nieuwe boze oog, genaamd de camera. Een van hen zegt: ‘Vanaf mijn jongste jaren voel ik angst, en die angst is er nog altijd.’ Terwijl zijn broers hun eerste duik in zee nemen, kijkt hij in colbert en pantalon toe. Ook dat is moedig, temidden van een massa uitdagende bikini’s.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Fascinerende film … Ik wil ‘m graag zien
Kan altijd, Johnny.