Op het pad ligt een kleverig vogellijk in veren en pek. Gisteren werd ik precies hier aangevallen door een paniekerige kraaienmoeder. Ze scheerde onverwacht, van achteren, over mijn hoofd. Keek op me neer. Ze landde op een tak en bespiedde me. Kra kra. Zette nogmaals de aanval in, vlak langs mijn haren. Waarschijnlijk was haar jong in de buurt; het schijnt dat de babyvogels nu meegaan voor vlieglessen. Ik heb al een verlamd jong aangetroffen op een speelveldje; een pluizebol die me vriendelijk aanstaarde, en geen aanstalten maakte om weg te vliegen. Vogeldrukte. Op het dak van een naburige flat zit een familie scholeksters; een weidevogel die vroeger alleen de waddeneilanden bewoonde, maar nu het platte flatdak als nestplaats ziet. Langs de dakrand zag ik drie grijze bolletjes schuiven, met Pinokkio-snavels vooruit gespiest.
Vanmorgen loop ik over het smalle pad, omgeven door brandnetels. Waar gisteren de moeder mij intimideerde met wiekslag langs mijn oren, heerst nu de stilte van verlies; op het pad kleeft het babylijk. Het ligt verscheurd tussen veren, de poten zijn geknakt, de ogen verdwenen, de bek afgebroken – een slagveld. Leve de natuur en al wat groeit en bloeit. Look out, the birds are coming…!
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok