Op een regenachtige ochtend keek ik met Romeo naar Django Unchained. Hij ging er naartoe in de bioscoop en was laaiend enthousiast over deze Tarantino-hit. Een paar weken later trok hij mij mee naar Cinerama, maar de ticketverkoper hield ons staande: “Geen entree onder de 18 jaar.”
“Wat? Maar hij is onder mijn begeleiding.”
“Nee, mevrouw.”
Beduusd dropen we af.
Via de onzichtbare vrienden-besteldienst kregen we de film alsnog. Dus nu konden we Django gewoon thuis zien. Lekker op de bank, onder een kleedje, aangezien het in Nederland altijd herfst is. Eerst begreep ik zijn enthousiasme niet. Een pittig verhaal over de slavernij, dat bovendien eindigt in een bloedbad. Vol verwijzingen naar oude westerns en slavernijfilms, voor filmkenners. Kon Romeo wat schelen.
“Blijf kijken, mam, dit wordt de aller-aller-allerergste schietpartij uit de geschiedenis.”
“Hoe erg precies?”
“Niet normaal erg. Erger dan Once upon a time...”
“Aha.” Hij kent zijn klassieken, als twaalfjarige filmfreak die cameraman wil worden. Nu al filmt hij alle worstelwedstrijden van zijn sporthelden in Poeldijk.
“Blijf kijken. Het begint bijna.”
Ik hou de spanning bijna niet uit. Django en de Duitse arts worden ontmaskerd in het huis van Monsieur Candie, erg vals neergezet door Leonardo di Caprio. “Loopt het echt wel goed af?” vraag ik vanonder mijn handen.
“Het begint bijna. Kijk nou gewoon. Echt.”
Even later vliegen Django’s kogels over het scherm, ze rijten knieschijven open, verbrijzelen hersenpannen, ribbenkasten, ze laten darmen kolken en slagaders spuiten. Romeo geniet. Dit is nu eens een goed bloedbad. Ik geef toe: ookal is het wreed en horror, bij Tarantino wordt het een humoristisch feest van de verbeelding. (Stel je voor dat aan Tarantino de vraag werd gesteld, die men mij zo vaak stelt: gaat zeker allemaal over jou?)
Romeo geniet. Muren vol bloed, vloeren vol bloed. De hele plantage van monsieur Candie gaat eraan. Ook de smerige, oude zwarte bediende van het huis, een tragische meeloper. Django vindt zijn geliefde terug. Moet er behoorlijk voor knokken en al zijn sluwheid inzetten om haar weg te voeren van die walgelijke plantage vol martelingen. Django verlaat zelfs zijn eigen mensen, neemt hen in de zeik. De ware vrije geest, keihard misschien, maar wat een ontembare, driftige, vurige reiziger. Zijn medeslaven zijn verlamd van angst, symbolisch: in een wagenwijde, open kooi, kijken ze hem na. Yes, zegt Romeo. Yes.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok