In Happy Feet blijkt de jonge pinguïn Mambo geboren met een hopeloze stem maar een groot danstalent. Dit wordt in de film onderstreept zodra het nummer I wish van Stevie Wonder start… Iedereen kent de melodie, en het album van de eeuw: Songs in the key of life.
Ook nu weer stond ik bij de eerste baslijn al in de tuinkamer van mijn kindertijd, waar mijn ouders deze muziek grijs draaiden. In de jaren ’70 woonden we in een oud herenhuis middenin Gorinchem. Het huis oefende grote aantrekkingskracht uit op mensen van allerlei pluimage. In de grote boerenkeuken streken behalve pissenbedden en spinnen ook muzikanten neer, kunstenaars, activisten, kappers, beeldhouwers, dealers, onze kippen, teenslippers, rieten stoelen, flessen wijn, tafels aan gort, ingezakte cakes, treurige liefdes, verwaarloosde kinderen en manisch-panische ouders.
Na de film vertelde ik mijn zoon hoe dat was, in die dagen: mijn moeder ging na het avondeten met ons naar de tuinkamer en draaide I wish, op de pickup hoog in de kast. Het begon met het gekraak van de naald in de eerste groef… Daarna de volumeknop open, en zij rolde de vloerkleden op, zodat de serre veranderde in een danszaal. Misschien luisterde mijn broer vanachter de piano mee. Misschien sprong ik in het rond, als een druk elfje. Onze hond Quinn – vernoemd naar de band Al Quinn – lag bij de open tuindeuren, happend naar vliegen. Mijn vader zat in de tuin, bij de vijver onder de perenboom, vergezeld van vleermuizen, in afwachting van een potje jeu de boules. Maar eigenlijk herinner ik me vooral het dansen van mijn moeder: onbeschaamd, lyrisch en gelukzalig, op een ondergrond van tranen.
Ik erfde een vrachtschip aan verdriet. En muziek. Zigeunervrijheid. Dansen. Ik had geen danstalent, maar ik hou ervan, desnoods via zwevende woorden, tango in taal, met overvolle zinnen, gevoelens als wimpels aan de lijn – en ik wens. Dat we tegen de tijd in blijven dansen. Ook al zonk het schip bijna… laten we samen blijven. Als dat toch kon.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok