Schrijven is de meest onwillige kunstvorm. Een verhaal in wording vertoont nukken, als een kind. Watte? Teken een bloem, laat hem aan de mensen zien en ze zeggen: mooi, zeg, ga zo door. Bouw een huis, nodig mensen uit en ze zeggen: goh, wat een ruimte. Maak een jurkje, trek het aan, en je ziet er zonnig uit. Maar. Schrijf een verhaal, stuur het de wereld in en dan…? Ik had het hier gisteravond over met Paul Douw die Tagliatelle-met-zalm-en-spinazie kwam eten. Plus bietensalade in mieriksworteldressing. We constateerden dat schrijven de kunstvorm is waar mensen relatief meer moeite voor moeten doen: een muziekstuk spreekt recht tot je hart, maar met een boek moet je gaan zitten, liefst in een hoekje, en je moet de pc uitzetten. Je kiest er dus voor om je af te zonderen en op te sluiten in het verhaal van een schrijver, waar je vervolgens ook nog zelf de beelden bij moet verzinnen. Een vreemde aangelegenheid. Schrijven is ook de kunstvorm die over emoties moet vertellen via een omweg. Een verhaal waarin we lezen dat de hoofdpersoon ‘zich verdrietig voelt’ is meestal niet wat wij zoeken. Hoe komt dat. De auteur van Legende van een zelfmoord vertelde dat hij niet rechtstreeks over zijn vader kon vertellen. Dus hij koos een ander verhaal: vissen vangen. En via het vissen vangen had hij een weggetje waarover hij de kar van het vader-verlies kon voortduwen. Waarom kunnen we niet lezen: ‘Mijn vader pleegde zelfmoord en dat brak mijn hart.’ Want in een opera werkt het wel. Een aria vol tranen. Een sterfscène vol ach en wee. We luisteren en huiveren, en het klopt. Bij schrijven werkt dat niet. Over dit soort dingen denk ik veel na. Welke vorm, methode, taal.
En toen vond ik dit lijstje, ergens in een schrift, van een tijdje geleden:
propedeuse behalen
rookvrij blijven
alle tranen in een doosje doen
al mijn lelijkheid op het vliegtuig zetten
en over de zee strooien