Ik zie je
© Paul Douw van der Krap

Twee meiden blijven hangen bij mijn bureau, en beginnen te kletsen. Over het rooster, de docenten, de klas, hun stage. De berichten zijn tegenstrijdig: leerlingen klagen snel, over alles wat hun niet zint. Anderzijds zijn ze van aanpakken en doen.
En, hoe gaat het op die stage?
Het verlegen meisje kreeg een negatieve beoordeling en moet een verbetering op de werkvloer aantonen (maar ze klapt dicht). Het andere meisje, met stoer bontjasje, heeft zo’n waarschuwing al eens gehad.
En toen? vraag ik.
“Toen heb ik met me moeder gepraat, mevrouw. En die zei het is maar voor twee jaar, dus laat alles langs je heen gaan.”
En?
Ze glimlacht: ze heeft een oplossing bedacht, heeft haar houding veranderd, is losser geworden, minder ernstig, ze kletst meer, maakt eens een foutje…
En…?
“Sindsdien krijg ik betere beoordelingen, mevrouw. Ik snap het niet, maar zo werkt het in de wereld dus.”
Hoe werkt het?
“Je moet niet zo stil zijn, en ook niet te serieus,” legt ze uit aan het stille meisje. “De wereld is hard, en je moet doen alsof je in een spel zit.”
Helaas kan ik dat beamen. “Thuis doe je toch anders dan op school,” vraag ik.
Het verlegen meisje knikt half.
“Je hebt verschillende rollen,” zeg ik, “en je mag voor jezelf opkomen, ook op stage.”
Ik krijg bijval van het meisje met de bontkraag: “Vroeger wist ik dat niet, toen werd ik gepest. Acht jaar lang, op school.”
Waarom?
“Om alles, mevrouw. Omdat ze me mager vonden, zonder billen. Omdat mijn neus gek is, want die wipt, ziet u? En me moeder praatte met de leraren maar die zeiden: we zien niks. Dus ging het gewoon door. Je wordt er raar van in je hoofd. Je denkt dat alles over jou gaat.” Ze valt even stil – “Als je een klas binnen komt, lijkt het of ze het over jou hebben. Als je spullen mist, denk je dat ze bezig zijn.” Nog steeds klapt ze dicht wanneer ze een volle bus instapt. “Alsof al die mensen… kijken.”
Ik zie een stoere meid met olijke blik en grappige manieren. Ik moet altijd lachen om haar pure, directe manier van vragen: bam!
Dan wiebelt ze dichter naar me toe en mompelt: “Maar mevrouw… hoe moet ik het aanpakken, want u, u heeft alles bereikt, u bent er gekomen, hoe ga ik dat doen.”
Bam!
Ik schiet bijna in de lach en kijk beide meiden aan. Ik? Alles bereikt?
“Ja, mevrouw, ja.”
Een fijne opsomming ligt op het puntje van mijn tong; weggegroeid van een disfunctioneel gezin, verloren illusies, een faillissement waardoor ik in het staartje van een schuldtraject bungel, uiteraard een scheiding, plus mijn uitgever die óók failliet ging… slechts een greep uit mijn tombola – ja, hoe heb ik dit bereikt: dit geweldige docentenbaantje op een Grote Stads MBO, met – hoera – een vaste aanstelling.
Meiden, denk ik, waar het eigenlijk om gaat, dat ligt in jullie handen, gratis en voor nop. Het gaat over wakker worden, over zelfrespect en autonomie. Als je breekt bijvoorbeeld met de mores van je straatcultuur, of als je maling krijgt aan de onderdanigheid die de stage vraagt – hoezo Nederland is democratisch. Wat ik bereikte, heb je, op de dag dat je vriendinnen aanspreekt: lieverds, stop met roddelen over andere meiden. Of weet je… als je die volle bus instapt en zult roepen: hou eens op jullie, met me altijd aanstaren, ik mankeer niks!
Ik kijk uit het raam en voel me opeens erg moe. Ze moesten eens weten.

straatwijs zonder billen

Berichtnavigatie


2 gedachten over “straatwijs zonder billen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *