Vandaag een ander detail van de prachtige tentoonstelling over water, in de Kunsthal; een overstromende badkuip. Deze antiek ogende badkuip staat in een lege ruimte met steenrood pleisterwerk. Het dampt en druipt en kolkt. De planken vloeren worden nat. Het water biggelt langs de muren. De zon speelt door een raam en zijn schaduw danst over de muur. Ik heb op een bankje gezeten om naar dit kunstwerk te kijken. De geluiden van druppelend water werden onaangenaam. Ik kreeg zin om de kraan dicht te draaien. Na een tijdje viel een enorm blok ijs in het bad. Ik trok snel mijn voeten terug, uit angst dat ze nat zouden worden. Daarna verdween het bad enige minuten in een dichte wolk stoom. Aldoor vraag je je af wie dit filmt, of het één lange opname is, waar de kunstenaar zelf zich bevindt, in welk huis dit alles is opgenomen. Is deze kamer op de begane grond, of zijn er benedenburen… Hoe kan een bad vollopen zonder dat er een kraan op is aangesloten. Hoe kan een bad leeglopen zonder afvoer; in het afgelopen Paasweekend was mijn keukenafvoer namelijk verstopt, waardoor ik vijf dagen lang mijn afwas en sla boven de wcpot spoelde, dus ik weet hoezeer de mensheid riolering nodig heeft. De magie groeit. De griezelfactor ook. Hoeveel doden zijn er niet gevallen in douche- of badscènes, in lege huizen, in onoverzichtelijke badkamers, nabij donkere trappenhuizen. Of is dit mijn associatie. Misschien. Mijn medebezoeker loopt door met de mededeling dat kunst pas interessant is ‘indien hij het niet kan namaken’. Ik hap onmiddellijk: “Dit meen je toch niet?” Verontwaardiging is een morele reactie die eenvoudig op te roepen c.q. na te maken is. Geen kunst aan. Daarna storten we ons in het museumcafé op een borrel. De bitterballen smaken uitstekend, en ik zou ze niet kunnen namaken. Het is kunst.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok