We keken naar de vellen papier aan de muur. Het vogelhuis was omgetoverd in een schatkist. Elke bladzijde aan de muur was een herinnering: een kus, een pijnlijke stilte, een handgebaar. We zaten in een schatkist vol verhalen.
Kaj zei: ‘Maar houden van, dat is ingewikkeld.’
‘Niet.’
‘Verliefd zijn,’ zei hij, ‘is het makkelijkste dat er is. Iemand idealiseren, begeren. Maar als ik er op een dag niet ben, wat dan. Als je hier komt, bij het vogelhuis, en de deur zit op slot. Wat dan.’
‘Je mag niet weg,’ zei ik. ‘Waar heb je het over.’
‘Over dit: ik moet op reis. Dus hoe zul je van me houden. Als ik hier niet meer kom.’
‘Geef me de sleutel,’ zei ik en ik keek naar de vellen aan de wand. ‘Alsjeblieft. Ik zal de verhalen achterlaten, hier. Net als altijd. Ik wacht. Tot je terugkeert.’
Hij schudde zijn hoofd en glimlachte.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok