Een moeder loopt mijn werkkamer binnen. Ze wil me onmiddellijk spreken over haar dochter. Ze is hooguit begin 30, lacht met zwarte ogen en gouden voortand. Haar haren in een gladde bob, diep chocoladekleurige huid, een schattig bontvel om de hals. Waar komt ze zo plotseling vandaan, met schooltas onder de arm?
Duh, ook zij studeert hier, hallo!
Pardon? Maar waar dan.
Gewoon, een paar verdiepingen lager, bij verpleegkunde. Moeder, nou ja, jonge moeder dus, weet: je moet je aanpassen in een studie, om iets te bereiken moet je soms je grote muil inslikken. Dochter moet dat ook eens leren, vindt ze. Want ze heeft gehoord dat wij dochter zat zijn. En daarom is ze hier, onaangekondigd. Ze wil dat dochter deze laatste kans niet verkloot. Hoe zit het ermee?
Ik loop met haar naar de kamer van de directie, en laat een klas wachten voor dit onverwachte gesprek. Even later komt dochter erbij en zet zoals altijd haar boze meidenblik op. Ze komt rechtstreeks uit een clip gewandeld: Wie maakt me wat.
Nou, wij misschien. We hebben dochter halverwege de uitgang gezet, nadat ze constant afwezig of te laat was, niks in de klas uitvoerde, constant met oordopjes in zat… maar het was vooral die ongeïnteresseerde blik, die ons het idee gaf: dit wordt helemaal niks.
De moeder herkent het beeld. Jaren geleden liet ze haar dochter testen, maar meisje bleek spychish in orde – moeder beweegt met een vinger langs haar voorhoofd. Ach, we hebben al zoveel meegemaakt, zegt moeder. Maar ze kan echt gevoelig zijn, hoor.
Echt? roepen wij verbaasd. Maar wanneer gaat dochter dan in actie komen om iets te bereiken? En waarom toch die macho houding, wil ik weten.
Gewoon, klinkt het, vanonder de capuchon. Je moet nie over je heen laten lopen.
Want wat dan, vraag ik.
Dan doen ze je pijn.
Kijk eens aan, en heb je dat nu nodig, hier?
Haar gitzwarte ogen loeren me van opzij aan. Nèt iets langer dan gewoonlijk.
Stel je voor, opper ik, dat je het zou redden zonder al die stoere shit.
Weer kijkt ze me iets langer aan, met de ontspannen blik van een jonge vrouw nu.
Moeder kijkt opgelucht. Betekent dit dat we het nog eens proberen met dochter?
We stemmen in. Maar ik wil dat ze komt buurten, begrepen? Vertellen over de straat, de kelderboxen en de vuilcontainers. Ik weet hoe klote het daar was.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok