Water is fijn. Maar niet vandaag. De plekken onder de winkelpuien zijn allang bezet, dus ik schik me met mijn zoontje tussen de andere laatkomers: midden op het pleintje, dat al gauw geurt naar de wafels die Antonio van IJssalon Veneziano bakt. De kleren die ik op een rekje aan haken presenteer, raken bedekt onder een floers motregen. Ik trek de winterjas die voor de verkoop bedoeld was over me heen en kijk naar mijn hondje Wiedes. Hij kijkt bibberend terug. Mijn zoontje rilt ook, onder de paraplu. Nadat hij zijn oude fiets en Playstation 2 voor een habbekrats heeft verkocht, houdt hij het voor gezien. “Ik kom ook zo,” zeg ik. Terwijl ik mijn spullen inpak, verkoop ik voor een paar euro nog twee rokjes aan een mevrouw, die hierover minutenlang beraadslaagt met een vriendin. Een oud Indisch echtpaar bekijkt de paarse Gameboy van mijn zoontje. “Doet nog?” Ik knik. Er zit één spel in, en ik heb er thuis nog een paar. “Spelletjes ook te koop in de winkel?” vragen ze. Weet ik veel. Ik wijs naar de Intertoys verderop. Ze frummelen aan het speelding en zeggen: “Maar niet in Indonesia. Wij gaan daarheen, is voor arme kinderen. Zij huren daar speelgoed, voor een uur.” We wisselen telefoonnummers uit, dan zal ik thuis de andere spellen zoeken. Ze staren naar de autootjes die nog op het kleed liggen. “Ach, neem ook maar mee,” zeg ik. (Dit zal ik niet aan mijn zoontje vertellen.) Ze kijken me vragend aan. Ik prop alles in hun tas. “Gratis,” zeg ik. “Ik heb het koud, ik wil naar huis.” Ze stralen en de man zegt: “God bless you.” Dat moet ik nog zien.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok