Gisteren was voorlopig de laatste aflevering van de serie bij Radio Rijnmond. Tja, aan alles komt een eind. Stukje bij beetje moet ik verder met mijn eigen dooie uppie. Nou ja, dat gaat best. In deze aflevering heb ik het over de wijze vrouwen van Hillegersberg, die mijn hondje hebben gered. En over een vriend die ons op het vliegtuig zet, en niet omdat hij van ons af wil. Deze aflevering gaat over hoe mensen elkaar kunnen opvangen, met hengel en schepnet. Over wederkerigheid: jij en ik.
Dus ik durf bijna niet te zeggen, wat een kuthumeur ik deze week had. Waarom dan.
Omdat het geld op is, maar de maand moet nog een week mee. Ik leen uit de spaarpot van mijn zoon. We hebben eieren, rijst, crackers, koffie, thee, brood, kaas, limonadesiroop – alles. En toch lijkt alles op.
Want ik wil schaamteloos nieuw; ik wil nieuwe kleren om je in verlegenheid te brengen. Schoenen waarmee ik de lente op de hielen kan zitten. Mascara die me wimpers van fluweel geeft. Ik wil zingen hoe je klinkt, ach, ik wil goddomme zonder zorgen zijn. Zorgeloos de dag door fietsen. Zonder die beperkingen van de schuldsanering. Met die papieren voor de bewindvoerder. En de zoveelste herziening van mijn toeslagen of mijn inkomstenbelasting.
Toffe, innerlijke stem: “Jouw hele geschiedenis heeft je hier gebracht, trutje, met je keuzes en foute zijstraten. En tel vooral je zegeningen: je bent gezond, je gezinnetje is gezond, je ziet er niet onaardig uit, je hebt een vaste baan, het autootje, je hebt je huurtoeslag en je slimme studie – ”
Maar ook heel veel niet: je schouder om tegenaan te slapen, noch het hart dat voor me klopt, niet je knipoog in een doosje, noch je geur van citroen, en nooit je stem, exclusief, omdat het zo echt leek.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok