De eerste lentedag. In de ochtendzon, met mijn neus naar de grond, speurend naar kleine dingetjes. Mijn oog valt op een verdord blad. Ik neem het mee, terwijl vanaf een kale boomtak een puttertje met rode kop me bespiedt. Ik steek de dijk over, loop het weiland langs de Bergse Plas rond. Een herder is bezig de kudde schapen te verplaatsen naar een ander veld. De schapen, omringd door oranje stroomdraad, vallen hongerig aan op het malse gras. De herdersvrouw wacht met de honden in een busje. Een lauw briesje fladdert om me heen en vanuit bomen en struiken komt de geur van lente tegemoet. Wat een zoete zondag.
Thuis leg ik het half vergane blad op wit papier, zodat de nerven nog beter uitkomen. Ik ben me bewust dat botanische prenten van bloemen en vogels momenteel trendy zijn (ik slaap ook onder een overtrek vol dotterbloemen en distels). Maar als kind was ik al verguld met de kleine drukpers die ik kreeg om bloemen en planten tussen te drogen. Helaas zoek geraakt en nergens kunnen terugvinden; kinderen van nu kopen geen karton maar games in de speelgoedzaak. Het woord herbarium had een magische klank. In een schrift bewaarde ik de mooiste exemplaren. Ik determineerde bloemblaadjes; zocht naar overzicht en structuur in een chaotische wereld. Het planten- en dierenrijk bestaat volledig uit orde, categorieën, onderverdelingen en nog meer orde. Schelpen met volmaakte wenteltrapjes, veren met keurig gescheiden nerven, zandkorrels die onder de microscoop prachtige edelstenen prijsgeven. Geef me een bak met laatjes en vakjes, ik zal het vullen met dit soort kleine schatten, en met een glasplaat erover heb ik een prachtige salontafel.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Weer een mooie blog van jou Marinet, met dito beeld van een perfect blad. Alleen een lauw briesje dat ‘fladdert’?
Ja, in Schiebroek wel.