Op de volle tribunes van het stadion vraagt een onbekende: “En waar zijn jouw collega’s?” Want ik sta opvallend in mijn eentje, hier tussen 50.000 docenten. Tja, mijn collega’s zijn aan het werk. Ik ben de enige van het team die staakt: “Wij hebben het goed in Nederland,” stelde de een. “Onze baan is niet in het geding,” meende een ander. “Maar ja, we weigeren geen loonsverhoging als die bevochten wordt,” gaf iemand toe. “Dus als jij wilt gaan, is dat jouw goed recht.” En daarmee was de kous af. Ik meldde me aan via de directie, want er moest salaris worden ingehouden. Een lichte opwinding maakte zich van me meester; meedoen aan een staking is deel zijn van de geschiedenis. Ik zal ergens voor strijden, solidair met collega’s die in het ‘passend onderwijs’ worden wegbezuinigd, ik laat mijn democratische stem horen, ja, ik toon iets van betrokkenheid. En ik doe mee. Voor de stemming. Voor de sfeer. Voor het moreel. Voor de rechtvaardigheid. Tegen de bezuinigingen – die mij uit een ander team met louter zorgleerlingen verjoegen, een jaar geleden. Dus ik sta op een tribune tussen tienduizenden onbekende collega’s. We maken de ene na de andere wave. We heffen onze armen en zingen een vakbondslied. We fluiten en joelen en applaudisseren. Voor de beschaving. Maar ik moet bekennen: stiekem sta ik hier ook om de schitterende infrastructuur van een stadion te bewonderen, met al die gangen, galerijen, trappenhuizen en opklimmende stoeltjesmuren… wow.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok