De zenuwinzinking van Jasmine liegt er niet om. Ze loopt te janken, graait de hele dag in haar potje Xanax’en, heeft alsmaar grote zweetplekken onder haar oksels, hyperventileert en praat in zichzelf. Dit is wat Cate Blanchett ons voorschotelt in de nieuwste film van Woody Allen, Blue Jasmine. De film krijgt geweldige recensies, maar op de een of andere manier vond ik Jasmine’s overspannenheid uitermate over-geacteerd. Kijk eens om je heen in je kennissenkring: de echte nervous breakdown ziet niemand. Waanzin verbergt zich meestal vlak onder de huid, waar niemand het ziet, we maken een mooie Facebookpagina en leven gewoon door; slechts een enkeling eindigt daadwerkelijk op het beruchte bankje in het park – murmelend en starend. Jasmine wel. Ze is een klassiek geval van te veel leunen op sterke mannen, niets voor zichzelf bedacht hebben, nooit een eigen baan gehad, zwervend van boutique naar boutique. De paniek is compleet nadat haar man als huizenzwendelaar door de mand valt, en talloze minnaressen in zijn val meesleept. Jasmine is bankroet en trekt tijdelijk bij haar zusje in, in een eenvoudig optrekje met spaghetti en cola. Er zijn een paar hilarische scènes maar eigenlijk vertelt de film niks nieuws. Tja, arme Jasmine. Gedrogeerd door de tranquillizers en wodka-martini’s verknalt ze elke nieuwe kans deskundig: de studie, het baantje, het vriendje. Life is a bitch, meid, en… uit betrouwbare bron nog een tip: pas op voor nieuwe redders.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Mooie observatie en ik denk dat je gelijk hebt ja, het duurt lang voordat je waanzin met het oog kan waarnemen. Wel lastig voor een filmmaker uiteraard…
Hester, misschien moet een filmmaker andere middelen inzetten om het zichtbaar te maken.