De schoonvader die al heel lang dood is, vertelde ooit dat in de loop van WOII alle bomen uit het hart van Rotterdam verdwenen. Hij werkte als kellner in het grand café aan het Weena en serveerde Duitsers koffie en bier. Op een gegeven moment moest ook hij met een trein naar Duitsland om te werken in hun oorlogsmachinerie, maar hij sprong ergens uit de trein en vluchtte naar Nederland. Vooral in de laatste winter werd er flink gekapt. Niet door de gemeente, maar door hongerige en kou lijdende bewoners. Ze namen stam en tak onder de arm mee. Ook in mijn buurt zijn overal nog oorlogsverhalen. Ik woon in een moeras. Als je hier ’s morgens met je hondje loopt, slaat de damp van de weilanden rond HCR, waar tegenwoordig het Nederlands elftal hockeyt. In het weekend fietsen de junioren over dit dijkje naar hun veldjes. Dan passeren ze deze beuk, nu nog kaal, maar in de zomer kleurt het bladerdak magnifiek purper en groen. Toen ik vorig jaar de 010-Bomenspotter op mijn smartphone zette, ontdekte ik dat deze boom dateert uit 1901. Die Bomenspotter-app linkt gemeentelijke data over bomen aan de bomen in je omgeving. Zet je gps aan en je kunt direct lezen bij welke boom je staat.
Hier is 114 jaar geschiedenis geworteld in klei. Sinds een paar jaar staat er een hek rond de stam om hem te beschermen tegen de woest grazende schapen van het landje.
Deze beuk overleefde de oorlogswinter. In de stam staan twee namen bij een hart, doorkliefd met een pijl, op drie meter hoogte. De liefde zocht het hogerop en groeide mee met de toen nog jonge loot. De wereld trok voorbij, WOI, WOII, de watersnood van ’53, en alles wat nog komen moest, voordat ik zou bestaan. De twee namen in de beuk blijven anoniem, maar morgen zoek ik zelf een stam en kerf twee namen bij een hart.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
je nam me helemaal mee in dit verhaaltje… heerlijk!
Mooie column !