In de kamer staat een vaas met tulpen. Ze zijn bijna klaar met bloeien, hier en daar valt een blad naast de vaas. Tijdens de ochtendspits snuffelt mijn zoon eraan en zegt: wat ruiken deze rozen heerlijk. Ik roep vanuit de keuken: dat het tulpen zijn. Hij herhaalt nog eens dat ze heerlijk ruiken, naar bloemen. ‘Kom dan,’ zegt hij, ‘vooral deze.’ Ik snuffel aan de opengevouwen tulp en zeg: inderdaad. Want in deze kwesties gaat het niet om een of ander gelijk, maar om zijn ervaring. Dus ik zeg: inderdaad, hoewel ik niets geroken heb, want een tulp is bij mijn weten de meest stille en geurloze bloem. Mijn zoon weet nu zeker dat het lente wordt, want de tulpengeur zit volgens hem zelfs tot in de lucht. Hij pakt zijn werkstuk in, en fietst naar school. Ik laat de hond uit en ik kijk naar de lucht, die vol ochtendzon is. In de grond zie ik geen tulpen, maar wel een eerste narcis. Blij koop ik een slagroomgebakje, dat nergens naar smaakt.

ochtend

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *