Als u dit leest, is de nacht ingevallen met de zoete, plakkerige stroop van een kersenbonbon. En als ik me niet verslik in dit suikerwerk, zal ik terugblikken op de avond. Die eindigde bij het laatste avondmaal met een buurtvriend. We zitten op de bank en bekijken muziekfilmpjes. Visions of Johanna, een betoverende live-uitvoering van Bob Dylan. Acht minuten lang een onnavolgbaar verhaal. We bekijken ook Ne me quitte pas, zwaar bezweet en frontaal door Jacques Brel. De vriend schiet bijna vol. Want zo is zijn gemoed, vooral sinds zij bij hem weg is, na een leven lang dienstbaarheid door hem. Ik begrijp niet hoe je zolang loyaal kunt blijven aan iemand die al heel lang geleden wegging – mijns inziens – maar goed, ik schat de drijfveren van mensen meestal laag in; angst, ijdelheid, status, hebzucht, seks. En ja, ik kan me vergissen. Ik passeer mensen die ik wantrouwde, en ze raken me nabij. Ik twijfel aan mensen, en opeens zie ik ze van een heel andere kant. Ik vertrouwde mensen, en ze verdwenen met de noorderzon.
We luisteren ook naar Sweet black angel, door The Stones. Hij pakt zijn gitaar erbij. We zingen, althans, ik lal mee. We spelen rockster-allure. Hier op de echtelijke driezitter, waar zijn ex nooit meer wil vertoeven, omdat er een jonge, gelukbrengende ziel langskwam. Zo klinkt het huwelijksleven verrot tragisch. Lekker duurt geen leven lang. Hooguit een kersenbonbon of drie. Maar hij verzekert me dat ze fantastische tijden hadden. Vele, vele jaren.
Ik spoel de avond verder terug. Hij was nog niet in tranen. Hij besprak zijn plannen vanaf eind mei, als hij voor enkele maanden op een Grieks eiland woont, bij aardige vrienden in hun idyllische appartementencomplex aan zee. Ach, Griekenland. Ooit baadde ik er op een rots, ik waste mijn haar met appelshampoo, op die rots in de zee, ik was veertien, droeg een beugel, en ik deed gewoon zoals mijn moeder deed – totdat ik ontdekte dat het verstandig was om veelal juist na te laten wat zij had gedaan. Au.
De mierzoete bonbonvulling waarop ik u trakteer, sijpelt nu langs mijn lippen en goh, ik ben vaak zo blij met hoe alles nu is. 36 Maanden Rijk…
Dat probeer ik de vriend te vertellen, op zijn veranda, hij rokend, voor zich uit turend, ik zwijg, want tussen hem en zijn woorden geraken is taai; zijn denken volgt de paden die hij heel lang in gedachten hakte uit het graniet van zijn voorouders.
Ach, samen zingen was leuk, de wijn smaakte goed, de gehaktballen ook. Romeo at smakelijk. Wiedes pikte een restje mee. De week ten einde, en ik was nog altijd niet ingestort. We spoelen terug.
Hij heeft het altijd over haar.
“Daar ga je weer,” zeg ik.
Hij kan erom lachen. Ik schijn venijnig te zijn, maar hij lacht.
“Alles draait om haar,” zeg ik. “Je bent in de rouw.” Niet radeloos maar behoorlijk ontredderd. Toch zijn het de rake klappen die ons vaak overeind dwingen en wakker schudden… Mijn kersenbonbons zijn op – ik kreeg ze laatst van iemand en hoewel ik dit zelden eet, ontving ik dit snoepgoed graag. Ik neem alles aan. Nee zeggen is geen optie wanneer je amper geld hebt voor benzine, laat staan voor het volgende treinstation. Dus ik neem alle zoetigheid aan. En zeg op alles ja. Morgen is er weer een dag.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Mooi en zo herkenbaar!
Groet,
Christine