Mijn moeder noemde zichzelf boven alles moeder. Ze vertelde altijd dat ze graag kinderen wilde, en dat ze het moederschap als haar eerste vervulling zag. Maar ik denk dat ze in haar hart een kunstenares was. In de jaren ’80, als alleenstaande moeder, maakte ze honderden werken van satijnen voeringstoffen. Het waren kleurige series van landschappen, en later van bijvoorbeeld haar katten of zoals hiernaast: de contouren van zichzelf in een veilige fauteuil. De werken verkocht ze aan de lopende band, en daar knapte ze haar huisje van op, of we gingen ervan op vakantie. Zo zijn we in 1981 een maand door Corfu getrokken (ik was net 14), met als uitvalsbasis een gratis kampeerplek in de tuin van een restaurant – de zee als een bruidskleed aan onze voeten. In het zoute water, op een rots, wasten we ons, en mijn moeder kookte op een minipits gasstelletje bij de tent. We aten vaak souvlaki in het restaurant of leefden op bakjes Griekse yoghurt en kaasjes van La vache qui rit; na vier weken kwamen we lichtelijk verwilderd terug op Schiphol. Het waren gelukkige tijden; in het zoeken naar oplossingen om te overleven, straalde haar licht altijd het felst. Voor die tijd was ze een ongelofelijk creatieve, onafhankelijke dame. De keerzijde was haar donkere binnenwereld vol vertwijfeling, waarin ze aan depressies leed en zichzelf neersabelde met zelfhaat. Hoe ouder ik word, hoe beter ik die schaduwkanten begrijp. Dat maakt een mens weleens melancholisch. Helaas begrijpen familieleden elkaar vaak pas achteraf, of als de ander er niet meer is. Ik kijk achterom en denk regelmatig: Arme moeder, konden we je maar overtuigen dat jij precies de juiste moeder voor ons was. Al die jaren.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Wat een rijke blog weer Marinet! Altijd fijn om ze te lezen…
Een mooi moederverhaal,
brok in mn keel.