Vorige week vertelde ik als ervaringsdeskundige aan hulpverleners en ambtenaren over mijn tijd in de WSNP. Er zaten ook enkele lotgenoten in de zaal. Die hielden zich opvallend stil. Ik niet; ik heb zoveel mogelijk spreektijd gevuld. De gespreksleider gaf me daar overigens ruimte voor. ‘Wat is een saniet?’ vroeg hij.
‘Hoe was het om te dealen met alle regels tijdens de sanering?’
‘Wat kan de gemeente doen om meer mensen te bereiken?’
Daar had ik niet 1-2-3 een antwoord op.
Ik hoorde dat slechts 8% van de mensen met financiële problemen de benodigde hulp krijgt. Stel je voor dat de gezondheidszorg zo’n laag slagingspercentage had. Maar vermoedelijk worden in de procedure drempels opgeworpen om mensen te ontmoedigen. Immers: schuldhulpverlening kost geld, en hebben die mensen er zelf geen potje van gemaakt? Zo denken mensen over mij, ook vrienden, weet ik.
Ik vond het heerlijk om tijdens de avond details uit de doeken te doen over het bestaan van een saniet. Dat je bijvoorbeeld verkeerde adviezen van je bewindvoerder krijgt, waartegen je een klacht kunt indienen. Je hebt meer rechten dan je denkt, als burger. En hoe is het dat je post – ook privé – een jaar lang wordt opengescheurd? Hoe is het dat je – naast je baan – wekelijks moet solliciteren, terwijl je je al kapotwerkt in het onderwijs, en ook nog in je eentje kinderen opvoedt – zonder familie, zonder alimentatie. Iedereen kijkt de andere kant op.
Nou, ik niet, mooi niet.
De gespreksavond werd geopend met een film van Ken Loach I, Daniel Blake, over een man die door hartproblemen zijn baan kwijtraakt en vervolgens in de ambtelijke molen verzuipt. Hij is niet onverstandig, niet onverantwoordelijk met zijn geldzaken, niet erg dom, niet uitzonderlijk kwetsbaar. Maar hij wordt door het systeem vermalen. Toen de gespreksleider vroeg: waar gaat deze film over? zei ik dus: ieder mens heeft behoefte aan aandacht en erkenning van zijn persoon en kwetsbare groepen hebben dat in het bijzonder. Volgens mij roept alles in deze man: zie me, maak contact, en luister even naar me. Er werd instemmend geknikt.
Naast me in het panel zat een beleidsmedewerker – ik ben zijn naam kwijt – die zei: maar wij maken geen beleid voor de werkvloer. Wij zijn van de grote lijnen.
Ik viel hem in de rede – dit is mijn stem en ik zal me voortaan altijd laten horen, ookal sterf ik van de zenuwen. Dit is mijn ene leven. En ik ben het fucking zat om de enige te zijn die mij ziet. De avond eindigde met mijn aanbod om mensen het digitale boek 36 Maanden Rijk toe te sturen. En mijn aanbod om te praten aan de tafels van de beleidsmedewerkers. Hartelijk dank en applaus – ook weleens leuk. De man van de gemeente naast me stond op, draaide zich weg, en zei geen gedag.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Wow, Marinet, petje af! Ik zie je!
Hoezo, “wij maken geen beleid voor de werkvloer”, zeg ik ook als voormalig beleidsmedewerker communicatie van een gemeente,waar doe je het dan voor???
Marinet, je hebt je weer eens moedig gedragen. Mooi zo!