Ik speel iets zieligs op de accordeon van de man uit Roemenië. Hij zat elke dag met zijn petje voor de Edah. Elke dag groetten we elkaar en dan speelde hij – tot mijn schrik – een sinterklaasliedje. Zodra ik doorliep klonk zijn zigeunermuziek weer. Op een dag zat er een briefje op een van zijn accordeons: te koop, 100 euro. Met het geld wilde hij zijn vrouw bezoeken in Roemenië. Ik werkte graag aan de hereniging mee; de volgende dag belde hij aan en leverde het instrument bij me af. Beschaamd, want hij was nog nooit in zo’n huis geweest, zei hij, en daardoor schaamde ik me. Ik schaam me ook omdat hij me zijn perfecte instrument voor een bodemprijs verkocht, alleen maar voor een treinkaartje naar huis.
man uit Roemenië