Ook rond mijn verjaardag gaat het rennen door: ik ben al een paar maanden in de ban van het joggen. Het joggen maakt licht en blij. Het tovert blosjes op mijn huid, en het verjaagt ruis. Het joggen duwt me tussen vogelplassen en boomstronken door, en ik zing een lied, en snuit mijn neus. Ja, zo is het. Het joggen blijkt zo goed bij mijn lichaam te passen dat ik tegenwoordig om zes uur al met wiebelvoeten ontwaak. Mijn lijf wil naar buiten, de wei in, en draven. Ik hijs me in een joggingbroek van Nike. En een shirt van Adidas. Nieuw ontdekt feit: professionele sportkleding geeft vleugels. Ik neem de kookwekker mee, en doe rek- en strekoefeningen. Mijn hond staat inmiddels ook met wiebelvoeten bij de deur. We gaan de duisternis in. Lantarens schijnen hier en daar bij, maar een deel van het parcours leg ik af in stikdonker weiland en bos. De grond is door de vorst weerbarstig, krakend, zuchtend, zwijgend. Een muis schiet weg en alles ritselt. Een manestraal glijdt langs, ik ren er glimlachend doorheen. Een vogel springt van tak naar tak, mijn hond schrikt en gromt. Dit is de vroege ochtend, rond zeven uur, in de verte klimt de zon naar de rand van mijn stukje wereld, en het licht begint te lichten. Ik ben erbij, als eerste, met nog een paar anderen die niet konden slapen en voorbij sjokken met hond en hoofd en alles wat daartussen leeft, met name in het hart.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok