Na de begrafenis heb ik veel gewandeld: ruisende wind en bakkeleiende kauwtjes hoog in de lucht. Een paar dagen later ging ik met buurvriendin M. aan het werk bij de Familie Bofkont. Ik steun ze sinds een jaar als vriend met een maandelijkse gift (dat lukt blijkbaar ook in de WSNP, alles is een kwestie van kiezen, maar da’s een ander verhaal) en ik wilde meer doen; als Bofkontboerin ga ik nu af en toe mest ruimen – of wat zich aan klusjes voordoet op het erf van de familie. Het bleek een passende bezigheid, zo net na de begrafenis van Otto, boerenzoon uit het Friese Lucht en Veld. Ik heb vier kruiwagens naar de mesthoop gereden. Terwijl de zon ons warmde, kwamen steeds meer varkens een grasje plukken of de aarde omwroeten voor larfjes. Instructie van boer Dennis: je hoeft ze alleen maar te negeren opdat zij zichzelf blijven. Zo eenvoudig is het: laat de ander, en ga zelf ook vooral je pad, juist dan kan iedereen zijn eigen dynamiek voelen en volgen.
De natuur helpt, me te verzoenen met de dood als schakel in een leven; ik voel eerder een neutraal respect dan verdriet – zeker nu ik heb opgezocht in welk stadium van ontbinding zijn lichaam in het graf is, nou, geloof me: een levendige bedoening. Maar hoe levenloos hij ook is, toch ontvouwt de herfst zich zo zachtmoedig.
Vol van de zoetige geur van varkensvijgen, plof, in de kruiwagen, observeerde ik de scharrelende varkens; de wolharige Moszkowicz kwam even voorbij, de parmantige Juffrouw Loes vloog langs het water, terwijl dichtbij een paar roze reuzen een praatje met elkaar maakte. Vredigheid alom. Rond de middag vertrokken M. en ik moe bij de varkensfamilie – en nog neurie ik me door elke ochtend. Stille wandelingen door bedauwd gras. In de verte breekt de hemel rozerood en turquoise open. Geluk bij een ongeluk.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok