Sinds enige tijd werk ik in het voortgezet speciaal onderwijs, met kinderen die langdurig ziek zijn. Lesgeven aan jongeren met een vaak complexe problematiek is nóg meer koorddansen. Wat deel ik over mezelf en wat juist niet. Hoe streng hanteer ik een regel – of laat ik het maar even los. Hoe zit de leerling er vandaag bij, welk leerdoel is haalbaar en kan de geplande toets doorgang vinden of moet ik het plannetje omgooien en meebewegen met de bui van vandaag. Ik noem het afstemmen op de vierkante millimeter. Goed kijken, goed luisteren en vooral: flexibel blijven in mijn verwachtingen. Dat valt niet altijd mee voor een vakidioot als ik. Soms lijkt het of ik nooit vooruitkom met een leerling. En soms… sprinten we opeens zomaar naar de eindstreep. En daar wil ik dan graag over vertellen. Zoals deze week met K.
K. zit al ruim een jaar in de les met een starende blik. Zelden een lach of frons. Hij maakt zijn toetsen heel onregelmatig, want soms is hij wekenlang absent. Maar hij scoort altijd prima, wat best wonderlijk is met zijn chronische ziekte én een fikse vorm van autisme. Zodoende lukt het maar moeizaam om warm contact op te bouwen, en meestal verlaat hij mijn lokaal zonder een groet. Toch doet ook K. mee met het leesuur; dit staat bij alle klassen op het rooster en is bedoeld om het vrij lezen – in een boek, strip of tijdschrift – aan te moedigen. Ik heb leeskisten van de bieb ingevlogen, plus een gastles met leestips. Ook K. heeft een boek uit de blauwe krat gepakt, en vandaag klapt hij het boek ineens dicht, na wekenlang doodstil het leesuur doorgebracht te hebben.
Baf. Met een klap slaat hij erop en zegt: ‘Het is uit.’
‘Wat goed,’ zeg ik. ‘Als je het leuk vindt, kun je nu een boekopdracht maken.’
Hij kijkt door me heen: ‘Ik baal. Het boek is uit en heeft een open einde.’ Zijn gezicht verstrakt.
Ik suggereer dat hij kan fantaseren hoe het verhaal is afgelopen. Maar dat gaat er niet in.
Hij stoot zijn buurman aan en zegt: ‘Ik ben depressief nu. Ik ben zoveel in dit boek geïnvesteerd. Ik kan deze personen niet missen. Wat moet ik nu!’
Zijn buurman kijkt naar zijn eigen opengeslagen boek. ‘Is dit ook een open einde?’ vraagt die zich af, waarna ze in een filosofisch gesprek raken over hoe verhalen eindigen. Feiten en getallen vliegen over de tafel. K. pakt zijn boek weer en keert het nog eens om. ‘Ik kan dit niet hebben,’ herhaalt hij, ‘ik wil dit boek niet uit, wat moet ik, moet ik in therapie omdat ik verdrietig ben.’ Zijn buurman begint te lachen. K. lacht mee en is er zelf ook verbaasd over.
Zonder dat ze het doorhebben, zijn ze hun mening over verhalen en literatuur aan het scherpen – en dat is precies wat je met leesbevordering wil. Voorzichtig vraag ik K.: ‘Als je van oorlogsverhalen houdt, heb ik wel meer mooie boeken, hoe lijkt je dat?’ We moeten immers maar snel door, denk ik praktisch.
Weer die glazige blik en dan opeens: ‘Ja, goed.’
Dat schuiven we naar de volgende les, want de bel gaat.
Inwendig maak ik een rondedans. Lesgeven is borduren op de vierkante millimeter, zeker met deze jongeren. En vandaag hebben we plotseling meters afgelegd. Bijna alle leerlingen begonnen dit jaar met een boek uit de leeskisten, en nu merken ze hoe léúk ze het lezen van papieren verhalen vinden – zelfs telefoons blijven in hun tas. Dit is toch wat je wil: literatuur die ontregelt en ons meeneemt door het imperfecte leven… Weer is hier een boek met plezier uitgelezen, jongens discussiëren over een verhaal met een verwarrend einde en personages worden dierbaar als een vriend… wow, ik ben blij.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Een prachtig verhaal Marinet!!
Ik maak ook een vreugdedans Wat fijn om te lezen. Wat leuk dat de collectie een succes is gebleken.Trots op ons resultaat
Geweldig. We spreken elkaar snel over nog meer mooie boeken.
Wat goed dat je aan leesplezier werkt! En dan zo’n succesverhaal, dat wil toch iedereen!
Dank jullie. Mijns inziens is dit op veel meer scholen haalbaar, mits de randvoorwaarden goed geregeld worden.
Mooi verhaal Marinet. Wie heeft er geen hekel aan een open einde