Bij de opera droeg ik onlangs mijn vintage nerts-bontjas. Voor een vegetariër die op talloze manieren meewerkt aan dierenbescherming totaal inconsequent. Net als autorijden en het dragen van leren schoenen? Tja, we doen het natuurlijk nooit goed. En geen haar op mijn hoofd denkt eraan om een bontjas te kopen. Maar bijzondere spullen opduikelen bij de kringloop is een vorm van recyclen. Het is het doorvertellen van oude verhalen… En zeker een antieke bontjas, handgemaakt door een Rotterdamse ontwerper uit de jaren ’50. Dat is tamelijk zeldzaam. Soms gaat een statement – mode, vintage, antiek – boven andere belangen. Tegengesteld en ongerijmd is heel natuurlijk.
Dus… heb ik me dit jaar aangemeld voor de paddenwerkgroep die padden, kikkers en salamanders vanaf februari helpt de weg over te steken naar de sloten. Niet dat het ook maar iets helpt om het klimaat te redden. En ik ben eigenlijk nogal bang voor kleine kruipende beestjes! Maar er is zo’n beeld dat ik zó uit mijn kindergeheugen kan oprakelen; een platgereden pad, met uitgestrekte armpjes en beentjes.
Vroeger fietsten we bij mooi weer over de kronkelende dijk voorbij Dalem. De weg was in de lente een feest van bloesems, jong vee in het weiland, de uiterwaarden die weer droogvielen, en de smalle strandjes langs de rivier waar brandnetels en boterbloemen uit het zand groeiden. Ik fietste achter mijn ouders, mijn ogen naar het asfalt dat als een donkergrijs mozaïek – piepkleine geperste korrels tegen elkaar – onder me wegzoefde. De dijk slingerde als een lint door het weiland met de knotwilgen, de kastanjes en fruitbomen achter kleine boerderijtjes.
Als ik geluk had, stopten we halverwege – bij Vuren, voorbij de bocht met de steenfabriek. In die bocht lag een snackbar langs de dijk. We aten een ijsje of een patatje. En hup, verder weer, fietsen tegen de wind in. En straks weer terug naar huis, en terug leek korter dan heen. Maar in het voorjaar was die dijk vaak een slagveld van dode kikkers en padden. Ik zal het nooit vergeten: tientallen platgewalste lijfjes op dat naakte asfalt. Als fossielen, verdroogd, lagen ze her en der verspreid. Ik kon me niet voorstellen dat er zóveel kikkers en padden doodgingen door gewoon een dijkje over te steken.
Dus toen ik de oproep van de dierenbescherming las, wilde ik best helpen: zij plaatsen emmers in uitgegraven plekken van de berm, zodat de springers en klimmers zich verzamelen in die bak. Daarna worden ze allemaal naar de overkant, bij de sloot, gebracht. Tja, in het licht van de eeuwigheid betekent het niets. Maar ik word erg blij als ik weer een paar diertjes kan redden – en het sust natuurlijk mijn slechte geweten (denk: vintage bontjas in de kast).
Wil je ook meehelpen padden en kikkers wakker te kussen tussen februari en april? Kijk hier en meld je aan.
Ik wil graag met je mee om padden te tongen!
😛