Voor het eerst in maanden een heel dagje niks. Blijf ik in bed? Bezoek ik de kapper? Ga ik weer mijn eigen boontjes doppen? Nee, ik pendel naar de stad, sinds eeuwen. Veel winkels zijn leeg; zodra ik een voet over de drempel zet, vliegt een gepimpte verkoopster tevoorschijn om me te bombarderen met service en aandacht. Maar ik wil geen service of aandacht, dan ga ik me nog meer schamen dat ik niks besteed. Ze leidt me met drukke handen langs flonkerende flesjes, kleurige boeketjes en juichende jurkjes. Ik dwaal verder over de Oude Binnenweg. Het is fijn om te slenteren, na maanden van werken, studeren, organiseren, redderen, en mijn situatie telkens opnieuw verdedigen. Al die mooie etalages met overal dezelfde prints, streepjes en blokjes. Uiteindelijk strand ik op de Nieuwe Binnenweg bij Knetter, de gekste kledingzaak van Rotterdam. Vroeger kwam ik hier weleens, tegenwoordig is dat uitgesloten, met het weekbudget van enkele tientjes. Ik talm voor de rekken en meneer Knetter vraagt wat ik zoek. Ik antwoord dat ik het te warm heb voor pashokjes. Er ontspint zich een gesprek. Over lege of volle winkels. Over webshops en economie. Over failliete zaakjes. En hoe hij vorige week een partij jassen weggaf aan de daklozen.
Daklozen?! Aardige meneer, wil je het de volgende keer naar de Voedselbank brengen? Niet alleen ik, maar vele anderen kunnen momenteel echt niks hips kopen. Kleding is de allerlaatste post na aftrek van vele, vaste lasten. Dat overleven we heus wel, maar toch. Schuldsanering… ik leg het maar weer eens uit.
“Zo zo, dus jij hebt schulden die je moet oplossen, wat kom je vandaag dan doen?” vraagt hij.
“Kijken mag altijd toch? Ik kijk wat er aan geluk in de rekken hangt.”
Hij denkt even na en zegt: “Hier, pas dit. Een vestje. Of nee, wacht…” Dan houdt hij me een bontje voor. “Jij hebt de komende periode warmte nodig. Trek deze aan, gewoon laag over laag. Jaren zeventig… Voor op je oude jeans, je zwarte shirt, kijk eens hoe mooi, al die patronen, zo deden ze dat vroeger nog, en in geen webshop ter wereld te koop.”
Zucht. Konijnenbont… Hoe leg ik dit thuis nu weer uit, als wereldverbeteraar.
“Ach,” zegt hij, “die konijnen zijn in de jaren ’70 allang opgegeten, daar komt geen fokker aan te pas. Neem het nou maar mee.”
Ik betwijfel of ik zojuist een modieus unicum of weer een illusie rijker ben geworden. Maar meneer Knetter is de meest sociaal-bewogen kledingverkoper van Rotterdam, met zijn jassen voor arme luizen. Hij loopt mee naar buiten. “En je kan altijd thee komen drinken.”
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Ha ha die Anton!
Wat een lieve Knetterwarme man, een verademing in deze kille tijd!
Wel benieuwd naar je jasje Marinet 😉
Fantastisch verhaal, mooi om mee te maken. Maar dat heeft alles te maken met jouw openheid.
Jammer dat ik niet in Rotterdam woon:-)
Love makers the world go round …