In de keuken, onder het kneden, raspen en rusten, luister ik naar De goddelijke vonk, een serie radio-interviews van de NPS. Het staat op cd, gekregen in een pakket met diverse, zoete eigenaardigheden. Heerlijk om naar gesprekken te luisteren; de taal wordt binnenstebuiten gekeerd, en ik ga erbij zitten, pollepel en schilmes gaan opzij. Wat een blijdschap dat mensen louter van gedachten wisselen over betekenissen en gelaagdheden. Los van commerciële belangen of trendsnoepjes. Interviewer Frénk van der Linden springt eruit; bam, hij nestelt zich meteen in je hart, met de vragen die hij tot de auteur richt. Waarover gaat je leven?
Over een heleboel shit.
Hoe ga je met zulke trauma’s door?
Het is ondraaglijk, maar ik draag het.
Aldus Rogi Wieg.
Waarom ging je bij je vrouw weg?
Ik zocht het avontuur, hoewel zij als geen ander… en ook de seks was geweldig. Sorry, misschien schaamt ze zich nu ik dat op de radio vermeld, maar het was zo.
Alles gaat altijd over de taal. Taal groeit als een plantje achter een boom, het beweegt ongezien, ligt nu eens dwars, toont dan weer riddermoed, en groeit gestaag in stilte. En dan zwijg ik nog over de taal die verloren gaat.
Lang gelden besloten wij te stoppen met liefde.
Wij keken alle andere kanten op.
Maar ik bleef je groeten en kaarten sturen.
Wat deed je met mijn groeten?
Heb je mijn kaart niet ontvangen.
Had je geen postzegel.
Ontbrak het je aan tijd, of aan een route naar de brievenbus.
Is mijn kaart zoek geraakt tussen de werkelijke post; je hypotheek, je vliegtickets, je kerstcircus. Wellicht is er geen reden tot paniek. Dat het stil blijft. Dat je niet schrijft. Mijn naam weer niet noemt. Maar als je dit leest. Wil ik in ieder geval zeggen dat het niet geeft. En ook: dat ik gewend ben aan wachten. Dat je het weet.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok