In mijn nieuwe – oude – huis ligt de tuin op het noorden. Killer en donkerder kan niet. Het vocht slaat uit de stenen. Zelden een streepje zon. Altijd vochtige aarde. Toen ik eens een paar bloempotten optilde om te verplaatsen, kroop een vette pad eruit omhoog, en sprong me vanaf de rand tegemoet. Ik schrok het meest van mijn gil die weerkaatste tegen de huizen. De pad kukelde voorover en verdween tussen de struiken. Wat is dat toch: mijn verlangen naar natuur, en tegelijkertijd alle beestjes op afstand willen houden.
Mijn slaapkamer grenst aan deze tuin. De tuindeur hermetisch gesloten met een hordeur. Een spinnenvanger in de aanslag, gelukkig is het nu al enige tijd rustig op dat vlak.
Ik ben lid geworden van de vogelbescherming, want: dan krijg je met korting een tuinconsulent op bezoek, die jou leert om de tuin vogelvriendelijk te maken. Dat leek me wat. Meer vogels in de tuin. Meer natuurbeleving.
Nu is het november, en hoog tijd om de vogels te lokken. Ik kroop met vetbollen en pindazakjes langs de takken van de Gouden Regen voor het keukenraam. En verderop, in de Tulpenboom, hing ik zakjes met pitten. Tot slot strooide ik zonnebloempitten over de tuintafel.
Meteen hoorde ik rumoer, getjilp, tussen de takken. Het leek of ze zaten te wachten op dit moment. Ik was nog niet weg – slaapkamerdeur weer dicht, keukenraam gesloten – of de eerste meesjes hipten dichterbij. Tak op tak af. Dat ging snel: in enkele minuten vlogen echt tientallen kool- en pimpelmezen op de bollen af. Ze vielen aan op het voedsel, ondertussen met oplettende blik naar het raam waarachter ik me schuilhield.
Ik schoot vol, ja, ik stond opeens te snotteren van blijdschap. Ik wist niet dat ik dit zo had gemist. Zo mooi! Leven in de tuin, vogels… ze kwamen naar me toe! Hoe hadden ze het zo snel in de gaten? Om en om kwamen ze eten van de bollen, met een voorkeur voor de pinda’s en het vet. Daar bleef het niet bij. Na de meesjes arriveerden de kauwen voor een inspectie. Mijn eettentje kreeg hun goedkeuring. Een koppel zat op de takken van de Gouden Regen, pal voor mijn keukenraam. De een begon driftig met de snavel op de vetbol te hakken. De ander keek nieuwsgierig rond of er meer te halen viel. De takken bogen ver door onder hun gewicht. Ik was het er niet mee eens en verjoeg de zwarte dieven (raar tuinbeleid, ja). Dit had overigens weinig effect; na de kauwen kwam een duo eksters poolshoogte nemen. Zij begonnen aan het feestmaal op de tuintafel. In korte tijd waren alle zonnebloempitten verdwenen. De eksters vlogen weer op, en heel even maakte een groepje duiven een ommetje door de tuin. Ondertussen bleven ook de meesjes af en aan vliegen. Onder de Tulpenboom hipten inmiddels ook andere kleine vogels: heggemus, lijster, roodborstje, winterkoninkje.
Twee dagen later zijn enkele bollen simpelweg verdwenen, waarschijnlijk meegenomen door de eksters of kauwen. De tuin is weer stil. Ik moet veel meer pindaslingers en bollen aanslepen. Er wordt op me gewacht.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Ja … en wat is het krachtig om te weten dat we er echt toe doen ….