Things to do. Check.
Niet vergeten een blog te schrijven.
Etentje met de getuigen. Etentje met de gezamenlijke kinderen plus hun partners.
Vrijgezellenfeestje ik. Vrijgezellenfeestje hij.
Foto’s van mooie bloemetjes meegeven naar bloemist.
Laatste dingetjes bespreken met de trouwlocatie.
Weerbericht in de gaten houden.
Hotel van de huwelijksnacht wordt onthuld, omdat hij wil checken of ik dit echt gaaf vind (so cute).
Lunch met mijn getuige. Bellen met mijn andere getuige.
Bij de maandelijkse Moondance, eind augustus, aangekondigd dat het mijn laatste keer als vrije vrouw is. Het werd een dansavond vol joelen en juichen, lachen en giechelen – plus één dame die flauwviel. Na afloop drukte L. me op het hart dat ik haar voor de grote dag kon bellen: “Ik ben dol op trouwen, zo’n prachtig ritueel. Het huwelijk heeft mij zoveel veiligheid en vrijheid gebracht.”
Dus ik belde haar. We deelden onze ideeën; zij vanuit de auto, onderweg, ik vanuit de keuken, boven een vegetarisch recept. We spraken over verschillende soorten liefde, en hoe ze naast elkaar bestaan. Over oude liefdes, en nieuwe. Ze vertelde hoe haar man zich naast haar staande houdt, en hoe fijn die begrenzing is. Anders zou ze alle kanten op vliegen.
Ik knikte instemmend. Een gezonde relatie biedt ruimte, heel veel ruimte om je te ontwikkelen en om je interesses te verdiepen. Maar ook begrenzing die juist een man vanuit zijn kracht kan aanreiken; ook dat is een cadeau.
L. vroeg gekscherend of ik nog twijfelde. Hoe ik het commitment zag, hoe ik daar invulling aan wilde geven. Vlagen van angst schoten door me heen: natuurlijk, al die dingen die ik deed als vrijgezel. Dat avontuurlijke bestaan vol roes, en in mijn uppie door de nacht reizen. Help!
L. lag in een deuk. “Natuurlijk, vrij zijn heeft haar charme. Maar welke kwaliteiten heeft het huidige leven, en welke kwaliteiten brengt hij jou?” En ze somde meteen maar eventjes op hoe ik het afgelopen jaar zachter, lichter en opener was geworden.
Heus? piepte ik.
Absoluut, zei ze.
We vertrouwden elkaar een geheim-of-drie toe. En hoe L. wist waarom haar man echt-echt-echt van haar houdt, en dat ze daarom niet één maar zelfs twee keer met hem getrouwd is. Ik weet ook dat deze man echt-echt-echt van me houdt. All the way. Met alles erop en eraan: ook mijn vreselijke, grillige, ontembare zelf. Of zoals mijn oudste zoon twee jaar geleden vroeg: “Oké leuk, mam, but can he handle you?” Een schrandere zoon.
L. spoorde me aan om een ritueel te doen. Ik antwoordde dat ik een paar brieven met bedankjes het bos in wilde sturen, en meegeven aan de wind.
Prachtig, zei ze, doe het vanavond nog.
Later schreef ik de belangrijkste zaken op mooie papiertjes (zie foto), sprong op de fiets, en reed het donkere bos achter mijn woonwijk in. Aangekomen bij mijn plek parkeerde ik mijn fiets. Ik luisterde naar het ruisen van de hoge populieren; hier zat ik jaren geleden zo vaak met mijn hond. Hier spreidde ik een kleedje en luierde boven mijn studieboeken Psychologie. Maar dit was ook de plek waar ik ongezien zat te huilen over alles wat misging – toen. En tussen deze bomen, aan dit water, hakte ik enkele belangrijke knopen door. Hoe wonderlijk kan een leven meanderen… En wie kan beweren een ander te kennen op grond van enkele zichtbare feiten… Nu stond ik met mijn fiets in de hand en moest alleen nog dat hek door… Vervolgens zou ik onder een van de bomen een kuiltje graven en er de brieven in begraven. Dankjewel en over-en-sluit. De bomen stonden in de nacht als zwarte zuilen voor mij. De wind ruiste door de toppen. Ik aarzelde. Het was indigodonker, alleen ver aan de horizon zag ik wat verfstrepen lichtblauw. Opeens klonk vlakbij de schrille roep van een bosuiltje. Daarna een ijzige stilte en dan klonk weer het uiltje nogmaals, alsof het antwoord verwachtte. Ik omklemde mijn stuur en maakte rechtsomkeert: no way dat ik nu dat donker betreden zou.