Jos zegt: binnenkort kom je zingen.
En ik zeg: dat is waar, dat ik bij jou kwam zingen.
Hij zegt: dan zie je dat het leuk is.
En ik zeg: dat is waar, dat ik het leuk zou vinden. Ja.
Ik zal mijn stem horen, en de muziek van Jos, de muziek die ik nu nog niet ken. Het zal een middag of een avond zijn, doordeweeks of in het weekend. Misschien drijven blauwe wolken door de lucht. Misschien regent het weer. Misschien huilen buiten honden. Misschien rijdt de tram rammelend voorbij. Binnenkort, wanneer vandaag voorgoed voorbij is.
het plan om te gaan zingen