Ik beheer enkele bankrekeningen. Sinds ik een schone lei heb kan dat. Nog steeds controleer ik bovenmatig vaak mijn financiële status. Een gewoonte uit het verleden. Hoeveel rekeningen heb ik al ingelost. Rekeningen vereffend. De term rekening houden met betekent deze dagen iets anders voor me.
Ik ontzie jou en mij. In vele tinten.
Ik denk aan hem.
En ik ben op mijn hoede voor haar.
Ik kies mijn woorden zorgvuldig in verband met hen.
Ik vertel hier niet alles vanwege hen.
Mijn gemoed knalt uit elkaar en toch lijkt zwijgen de beste optie – voor ons allemaal.
Wat betekent mijn schrijverij als ik alles zo moet wikken en wegen?
Het is eigenlijk achterlijk. Vrijheid van meningsuiting voelt tegenwoordig meer als klem zitten tussen de schuifdeuren, en mijn wensen met gesloten ogen prevelen in de hoop dat de lift niet naar beneden stort.
En dan heb ik het niet eens over mijn leerlingen; die vragen me altijd het hemd van het lijf. Elke dag. Zo schattig. Mevrouw, mevrouw, mevrouw. Ze lezen soms mee, dus ik schrijf in bedekte termen. Achterlijk eigenlijk. Is daarom de poëzie bedacht? Om onuitsprekelijke zaken te verwoorden?
Of die collega: zeg, welk drankje gebruik jij.
Weet je wat het soms is?
Heel veel pech, misschien een beetje geluk en een kwestie van toeval. Of misschien moeten de dingen gewoon zo gaan. Alles heeft z’n eigen beloop.
Ja, dat klinkt vaag uit de mond van de botte journalist die ik ook wel was. Dan was de harde waarheid en doorzeiken de enige keuze. Mijn eindredacteur verwachtte niet anders.
Maar tegenwoordig begrijp ik iets beter de oorverdovende impact van woorden. Woorden zijn dingetjes van sterrenstof en spinnendraad maar ze worden bommen voor sommige anderen; de gedachten die ik aaneenrijg, over wat er was, wat is, en wat nog gaat komen. Als betoverend voorjaarslicht.
Alles heeft een prijs, zo weet ik inmiddels. En hoeveel prijzen heb ik niet betaald. Dus ik spin lekker verder: laat mij mijn slingers van woorden maken, die ik het liefst onzichtbaar ophang aan talloze takken in een muffig groen woud. Ik roep wel als ik klaar ben. Dan mogen jullie taart komen eten.
En ik sluit af met een gedicht uit de dagelijkse App van PLINT. Erg de moeite waard.
De Gedichten, Herman de Coninck (1998)
O, ik weet het niet
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk een vogel
en leer me de vogel zien.
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.
Mooie woorden van jou! En mooi gedicht!
Thx 🙂
Mooie beelden in een herkenbaar verhaal. Op een dag zeg je misschien eens: ‘En hoeveel prijzen heb ik niet behaald’? Dankjewel Marinet, dat je dit alles zo met ons blijft delen!
Jij en jullie bedankt dat je blijft meelezen. De kamer lijkt er minder donker door.