De hond ligt als een overhemd, gesteven en gevouwen, voor mijn pruttelend fornuis. Hij strekt zijn poten, zodat ik over hem zal struikelen. Hij weet dit en geniet alvast. Ik zal door mijn knieën gaan en hem aaien over zijn varkensroze buik, en hij zal zachtjes bijten in mijn pols. En dat allemaal voor de bal gehakt, die hij toch al kreeg.
etenstijd