Deze piepkleine gebakjes vlogen met me mee uit Portugal. Ze zijn van marsepein, en vanbinnen gevuld met – ik denk – sinaasappelrasp. Twee happen en het is weg. Zo aandachtig gedecoreerd, zo fraai versierd. Op de weg naar het vliegveld wilde ik langs het restaurantje waar ik ze eerder had gezien. De obers van het eettentje renden rond in chaos, hoewel er niet veel klanten zaten. Iets in de taakverdeling klopte niet, want alle medewerkers klonken geïrriteerd bij de kassa en op weg naar de keuken. Ik wachtte lang bij de toonbank. Het maakte niet uit. Lekker eten is een omrit waard.
Een paar dagen geleden aten we in een restaurantje pal aan zee. Wat was de vis van de dag? De ober nam ons mee naar een vitrinekast, opende de plaat en wreef met zijn handen door ijs. Er lag een zalm, een zeebaars en een schol. Nog andere vissen ook, maar ik kende de Portugese namen niet. We wezen de schol aan. De vis werd gewogen op 580 gram, en we besloten hem te delen. Een klein half uurtje later werd de schol uitgeserveerd door een andere ober. ‘You need help?’ vroeg hij en begon met een glimlach, kalm en geraffineerd, de schol te fileren. Na enkele minuten trok hij het skelet tevoorschijn, brandschoon. De vis verdeelde hij in reepjes over onze voorverwarmde borden. ‘Eet smakelijk,’ knikte hij.
Ik noem mezelf vegetariër, maar eet af en toe nog vis of biologisch vlees. Deze scholfilet, gebakken in wat roomboter en besprenkeld met een beetje citroensap, was het beste wat ik in tijden proefde. Puur en simpel.
We verlieten het restaurantje met een gelukkige smile. Toen we de vlonder afliepen, zagen we aan de achterzijde van het restaurant een stevige man zitten, de ogen gericht op zijn telefoon. Het was de kok, die even uitrustte bij een hoekje achter de keuken. Een visje bakken, een appje versturen. Ergens gaf me dat een gevoel van gêne. De achterkant van het theater is niet altijd de fraaiste.
PS de titel van deze blog is ontleend aan een verhalenbundel van Annie M.G.Schmidt