In haar kielzog volgde hij…

Egel had het getroffen, en dat wist ze. Als je de verhalen om je heen hoorde: familieleden in de goot of dood, de meeste plat of ziek – je moest het maar snel vergeten. En zij dan. Dit plekje. Na zolang zwerven. Hier was het gewoon. Een hele tuin voor haar. Slaapplaatsen te over, en elke avond – je kon er de klok gelijk op zetten – vers water en zalig eten, zo in een bakje gestrooid. Ze was een hippe egel, al zei ze het zelf. Kwiek en rap, met prachtige glanzende stekels. Geen teek of vlieg die daarin wilde wonen. Hoog op de pootjes, zo rende ze eind mei, na de winterslaap, op de geur van gemalen meelwormen af. In haar kielzog volgde hij, nog een egel, ook uitgehongerd, kennelijk. Ze liet hem. Niet teveel op ingaan. Zij was zij, punt. En zo kwam het dat hij, die grote, na enkele onbeduidende ontmoetingen (waar ze niet aan herinnerd wilde worden), de tuin verliet.
Aan de rand van de tuin, onder de Tulpenboom, stond een schuilplaats – het Hotel – maar daar logeerde ze liever niet. Ooit bewoond door een onguur type, je rook het nog steeds, en er lag oud stro op de bodem, niks voor haar.. Je koos toch liefst je eigen stekkie. In dit tuintje was dat een verademing; je kon onder alle heggen door, zonder in groen draad verstrikt te raken. De Dame had de afrastering overal vanaf de grond weggeknipt, zodat er doorgangen waren. Nog een fijn punt: langs de schuttingen werd al het snoeihout opgestapeld, dat deed Meneer. In de loop van het jaar ontstonden zo weldadige schuilplekken van takken. Het wemelde er van de pissebedden, jonge kikkers, spinnen en slakken. Egel viel gewoonlijk onder die takkenwal in slaap, bij dag en dauw, moe en voldaan van haar sterrenwandeling. Een tuin voor jezelf, een plek onder de maan – de Dame deed werkelijk alles om te helpen. Hier wilde ze altijd blijven – voor zover ze overzag wat dat betekende. Altijd, ooit, nooit. Nooit meer weg. Er was alleen één ding: ze moesten niet dichtbij komen, en zeker niet met zo’n knal-fel licht en grote handen. Baf! Opbollen en stil zijn. Zodat ze je niet zien. Muisstil – pardon – egelstil wachten. Tot de deken van de schemering, waarin je altijd kon verdwijnen.

Een tuin voor Egel

Berichtnavigatie


2 gedachten over “Een tuin voor Egel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *