We bezoeken de verjaardag van een vriendin. Dit is de setting: een high tea in een strandtent aan Zandvoort. Meeuwen hangen in plukjes boven het strand. De horizon kleurt vele tinten februariblauw. Wandelaars met kind en hond wagen zich aan zee. Het zand is nog niet gewend aan al die voeten; mijn zolen verdwijnen diep. Beweeg je langs de branding, en je raakt in vakantiestemming. We nestelen ons tussen de gasten aan de lange tafel. Een babymeisje van elf weken rust op de borst van haar moeder; ademhaling, meedeinen, en diep slapen. Mijn jongste zoon loopt rond met iemands fotocamera. Ik eet me rond aan sandwiches, scones en soesjes. Eetlust nog altijd ontembaar, vandaag precies vijf maanden rookvrij. Proficiat. De vriendin proost met ons, we drinken een prosecco. Het bruist aangenaam en mijn reacties raken enigszins vertraagd, zoals de tape van een ouderwetse bandrecorder kon gaan slepen. Een fietsband met een slag erin. Dit redt wellicht ons leven. Want op de terugweg, als wij gas geven bij het groene stoplicht, komt uit de verte, van rechts een auto aangejaagd. Hij rijdt op ons in, ik rem af en zwiep naar een vluchtheuvel, om daar te wachten, midden op de rijbaan. De auto toetert wild. Ik vraag aan mijn zoon: ‘Het was toch groen?’ Hij knikt. ‘Wij mochten rijden.’ Ja, dat mocht, maar dat is weinig waard als de tegenligger er net zo over denkt. Dus lang leve de loomheid van een glaasje bubbels, waardoor ik een tiende seconde later op het kruispunt was.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok