Hond uitlaten. Tassen vullen. Zoontje naar school. Door de Maastunnel naar mijn werk; maar voor de tunnelbuis staat de ouwe schoolbus van Ibn Ghaldoun, gestrand na een botsing. Ik heb een tijdje op die beruchte school gewerkt, en ik herken de conciërge, die met een schadeformulier glimlachend rond de bus rent. Zou hij me nog kennen? Hij heeft nog een lesboek van me: Klare taal. Want hij wilde zijn Nederlands verbeteren. Vergadering op het werk. Lesgeven. Dingen regelen. Weer naar huis scheuren. Snel wat eten. Hond uitlaten. Zoontje van school halen. Post regelen. Was opvouwen. Andere was aan de lijn. Afspraak met een vriendin. Verhaal afronden. Afspraak met fotograaf maken. Met zoontje naar speelplein. Zijn rondjes timen en tellen: wie is het snelst. Eten koken: aardappeltjes, rundervinken, witlof, en bietjessalade. Samen moppen tappen in de keuken. Telefoon gaat. Telefoongesprek. Over en weer roddels uitwisselen. Slappe lach. Afwassen. Koffie. Denken aan mijn lief. Ach, lief. Schrijven. Met kinderen kletsen. Soms ruzies bezweren. Bemiddelen. Koffie. Stilte. Laat op de avond: aantekeningen maken voor nieuw boek. Nieuw boek? Wat?!
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok