Ons bestaan is zonder hoop en doel. Het beste zou zijn om altijd verliefd te blijven, zodat we blijven hopen, altijd. Maar de vogelteller bij de Plas schudde zijn hoofd. Hij had enkele mezen geteld in het moerasje. En kleine waterkipjes. De stand ging hij doorgeven aan het Archief. “Over 500 jaar leest men dat de Bergse Plas een rijke vogelstand had,” zei hij met een glimlach. Gesteld dat mensen en andere vogels dan nog bestaan. “En, wat doet u?” Ik zei dat ik werk aan een proefschrift over Verliefdheid. Hij knikte. Het motregende en we gingen zwijgend uit elkaar.
de vogelteller