Een van de beste energizers na een intensief schooljaar: we bezoeken de grote tentoonstelling van Anthony Gormley in museum Voorlinden. Ik kende de kunstenaar niet, maar ik weet dat Voorlinden altijd prachtige, interactieve tentoonstellingen heeft.

Rond het museum ligt een park vol bloemen, ontworpen door tuinarchitect Piet Oudolf. Je kunt er zonder museumbezoek wandelen. Nu zie je al vanaf grote afstand de mensgrote beelden liggen van Gormley, geënt op zijn lichaam. Figuren die over het hele park hangen, staan of bukken. We bezoeken de zalen eerst – ook vanwege de koelte. Een museum is voor mij zoiets als een bibliotheek: een ruimte vol positieve ionen die me fysiek oplaadt. De lichtinval, de koelte, de zacht mummelende gasten, een suppoost die bij een installatie talmt. Mensen die twee aan twee op een bankje zitten, voor zich uitstarend of bladerend door de catalogus.

Als kind werd ik met m’n vader meegenomen naar Boijmans of het Rijksmuseum, waar ik met zware voeten kilometers aflegde door donkere pronkkamers vol sombere olieverfdoeken uit de 16e, 17e of 18e eeuw. Immense zwanen, stillevens van druiven en doodshoofden – ik begreep niets van die loden beeldtaal.

Naarmate mijn vader zich meer ontwikkelde tot modern grafisch kunstenaar, moest ik er een mening over hebben. Wat hij ook maakte, wij kinderen moesten ernaar staan kijken en er iets van zeggen. Zei ik eens: niks, ik vind er niks van – dan dreigde een slag tegen mijn hoofd. Ik heb als twintiger voor honderden guldens kunstwerken gekócht van mijn vader – het zwijggeld voor zijn honger naar erkenning. Zijn werken gooide ik vele verhuizingen later bij de afvalcontainer, er kleefden louter geboden aan.

Wel een wonder dat ik inmiddels zó van moderne musea en hun kunstschatten houd. In mijn uppie heb ik pas echt mijn interesse voor moderne kunst geëxploreerd. En ontdekt dat ik niet zonder kan; het raakt me in mijn diepste binnen. Tot verbazing van mijn partner, die zich veeleer oplaadt aan mensen; ik niet. In Wenen stonden we eens voor een heel klein schilderijtje van Klimt, een sobere groene tuin. Geen stap verzette ik, terwijl de tranen over m’n gezicht rolden.

Kunst als oplader voor mijn ziel – kennelijk. Daarom ben ik zo vreselijk blij dat we weer op pad kunnen na twee jaar Corona-gedoe. Mooie beelden verzamelen, voor de herinnering. En een rijk beeldgeheugen zal, in tegenstelling tot huiselijke prullen nooit bij de container eindigen – het bestaat bij gratie van de verzamelaar zelf.

De ruimte van Anthony Gormley

Berichtnavigatie


3 gedachten over “De ruimte van Anthony Gormley

  1. Dat schilderijtje van Klilt, ik kan er me iets bij voorstellen. Ik had hetzelfde bij de bloesemperzikboom van Van Gogh in het Kroller Muller museum… stil werd ik er van…

  2. Een rijke blog met een droeve groef… Ik ben van de kunst waar ik in kan stappen. En graag fotografeer. Ik vind er niks van, maar ervaar het wel. En ik verwonder mij..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *