In het boekenprogramma van Wim Brands vertelde een jonge schrijfster over haar boek Minnaars. Het ging over rouw. Ik luisterde naar het interview. Rouw is een van de boeiendste emoties en bronnen voor fictie. Ik had het hier op de website over mijn pas verschenen boek, in termen van rouw en rauw. Helaas hebben mijn woorden Wim Brands nog niet bereikt. Conny Palmen schrijft ook weer over rouw; de dood van Hans van Mierlo. Maar enfin, de jonge schrijfster vertelde wie haar inspireerde tot het schrijven over rouw, en ze zei: Joan Didion. Natuurlijk, antwoordde Wim Brands, Joan Didion. Ik kocht meteen online een boek van deze Amerikaanse dame, die in twee jaar tijd eerst haar man verloor en vlak daarna haar dochter van 39 jaar. Op internet circuleren portretten van haar: een spinneweb-dunne vrouw, klein en met een gezicht van gelooid leer, een priemende oogopslag en een gedateerd kapsel. Fantastisch hoe sommige mensen helemaal zichzelf lijken te zijn. Misschien droeg het verdriet daaraan bij. Want. Hoeveel rouw kan een mens verdragen, zonder omver te gaan. In haar boek Het jaar van magisch denken beschrijft ze de minuten, de uren, de dagen omtrent het overlijden van haar man. Erg aangrijpend. Ze citeert ook deskundigen: Freud noemde rouw een manisch-depressieve ziekte, en zijn latere collega Melanie Klein, die publiceerde over hechting en individuatie, beschrijft rouw als een stoornis waarvan we desalniettemin kunnen genezen. Toe maar. Het fascineert me. Zoals we altijd willen weten: hoe hebben die twee elkaar leren kennen? Zo wil ik ook altijd weten: hoe hebben ze elkaar verloren. Want de dood is altijd bij ons; de enige die ons nooit verlaat.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok