Mijn zoon zwemt af. Eindelijk. Jarenlang werd er niet gezwommen. Het was eng en griezelig en paniek. Maar opeens is het probleem blijkbaar verdampt. Een paar maanden zwemles en hij mag zijn diploma A behalen. Het zwembad zit vol met opa’s en oma’s en oppasmoeders. De laatste gast die binnenkomt, is zanger Lee Towers. Wij denken dat hij gaat zingen: “You never walk alone…” Maar Lee Towers zingt niets. Hij zit net als alle opa’s en oma’s op de bank, achter de bloedhete zonneramen. En hij kijkt naar het water. Ook wij kijken naar het water. Bij dit soort gelegenheden moet ik altijd huilen. Zoveel vlaggetjes ook. En er is harde feestmuziek. En de badmeesters trekken feestelijke gezichten. De kinderen komen binnen in hun afzwemkleren, in een lange slinger lopen ze naar de startblokken. Ze hebben helemaal geen feestgezichten, ze kijken licht bedrukt. En mijn zoon gaapt van de spanning. Vooraf heb ik uitgelegd dat deze spanning erbij hoort. Toch zie ik nu een licht panische blik bij hem; hij zoekt zijn vertrouwde startblok. Ik loop naar hem toe en zeg: je staat bij een ander blok, maar je kunt altijd naar dat snoer zwemmen. Hij knikt: “Ik zwem vandaag helemaal in het midden. Maar het gaat lukken.” En inderdaad, alles verloopt vlekkeloos. Er is vandaag één meisje dat zonder diploma naar huis gaat; het lukt haar niet door het moeilijke gat onder water te zwemmen. Zij is niet de kleindochter van Lee Towers. Want die staat na afloop met een grote mond vooraan bij de koffiebalie. Zij dringt voor.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok