Heel toevallig zat ik omstreeks het overlijden van Ruud Lubbers in een eethuisje vlakbij zijn woning; Osteria Sala Federico, in Kralingen. Ik genoot van een Valentijns diner in Italiaanse stijl. Het piepkleine restaurantje zat vol met stellen. Boven de tafeltjes wolkten gesprekken van vreugde en tralala. Het was er goed toeven.
Ruud Lubbers. Dood. Het bericht flitste op mijn telefoon voorbij.
Eerlijk gezegd schrok ik wel even. Niet vanwege sympathie of politieke kleur. Maar omdat hij de politicus was met wie ik de puberteit doorkruiste. Dat was een bewogen tijd. Het CDA regeerde jarenlang. Ruud Lubbers’ ster was rijzende. Ik groeide op met het grote hervormingsplan van het CDA: Bestek ’81. Dit plan behelsde vele bezuinigingen rond het jaar 1980. Ik maakte thuis mee wat het gevolg was van die bezuinigingen; mijn moeder zat in de bijstand en moest sappelen om rond te komen. Ze werkte extra in een winkel in garen & band, maakte hier en daar schoon, en naaide mooie kleren voor mensen. De allereerste kostuums voor het personeel van het Rotterdamse Hotel New York waren gemaakt door mijn moeder. Geen wonder dat ze geen tijd had om moeder te zijn; ze had haar handen vol aan overleven.
Bestek ’81.
Boven het naaiwinkeltje was een vervallen huisje; wij woonden op die etage, die ze in eerste instantie had gekraakt van een kerkbestuur. Later ging het bestuur akkoord met de huur. Het uitgewoonde kot werd door mijn moeder flink opgelapt. Een leuk verfje, landbouwplastic voor de ramen tegen de tocht, en bovendien een heel nieuw elektriciteitsnetwerk – dat regelde ze toch maar.
En dat allemaal onder het bewind van het CDA, de partij die het gezin als hoeksteen van de samenleving zag. Nou, ons gezin was een ingestorte berg keien. Niks meer of minder.
Ruud Lubbers was niet erg populair bij ons.
Begin jaren ’80 waren er ook twee grote demonstraties tegen kernraketten. Beide keren nam mijn moeder me mee in de bus naar Amsterdam en Den Haag. We liepen in een mars van honderdduizenden mensen, een lange dag in de kou. We waren bang voor de komst van kruisraketten. Doe Maar zong over De bom.
Het waren zulke andere tijden.
Geen social media.
Geen commerciële tvzenders.
Geen mobiele telefoon.
Geen euro’s.
En het CDA.
Toenmalig premier Van Agt stond regelmatig in de krant afgebeeld met een reusachtige neus met dikke wrat ernaast. Spotprenten waren normaal en er kwam geen fatwah op satire uit de moslimwereld. Programma’s als Spitting Image en Keek op de Week werden door iedereen bekeken en nabesproken.
Maar wat ik dus niet begreep als grietje van 13: wat deden vork, mes en lepel in de Tweede Kamer. Bestek ’81. Bestek? Ik luisterde stilletjes naar het journaal, keer op keer kwam de term voorbij, maar nooit is me uitgelegd wat dit beleid met eten te maken had.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
1981 … wat neem je mij mooi mee naar die tijd met deze blog … Het was ook de tijd dat debatten in de kamer nog debatten waren. Waarin politici scherp waren op elkaar, maar bijna altijd met respect. Met lede ogen zie ik de medogenloosheid van nu. Politici er op uit zijn om elkaar af te maken. Going for the kill. Waar ook onze social Media bol van staan. De kruisraketten van onze maakbare samenleving anno 2018.
Het bestek in Osteria Sala Federico was uitstekend bruikbaar voor al het heerlijks dat we kregen voorgeschoteld. Klein geluk in een economie die draait als een tierelier … Carpe Diem …
Ja, dat plastic tegen de tocht kan ik me nog goed herinneren.
Slim vond ik dat!
Het was best een gezellig huisje.
Hij is van voor mij tijd. Maar dat nummer vind ik heerlijk!