Zodra ik opsta, kijk ik of hij er nog staat. Gisteravond laat – toen het mocht – hebben we hem buiten gezet. Een stokoude sofa. De kapper, annex trompettist, annex taalfilosoof, kwam na het werk een handje helpen. ‘Een forse bank,’ zei hij. ‘Gewoon tillen.’ En de bank eindigde op bruine pootjes in de sneeuw, vlak naast de container, want: u dient er zorg voor te dragen dat het afval op een deugdelijke en goed bereikbare plek klaar staat. Straks komt de Roteb. Het voelt vreemd, dat een intiem meubelstuk, waarop lief en leed werd gedeeld en geuit, nu in de sneeuw staat. Overgeleverd aan wie dan ook. Want vaak verdwijnt het grofvuil hier al in een busje, lang voordat de Roteb arriveert. Dus ik hou de boel nauwlettend in de gaten; ze zullen er niet zomaar vandoor gaan, met mijn bank. Er werd bijna een kind op geboren. Deze bank verdroeg vele griepaanvallen van mijn kinderen, huilpartijen na hun knieval, razernij na hun allergrootste ongelijk. Ik leerde mijn zoon hoe je met zulke woede de kussens in model kon boksen. Hij werd de kussen-modelleer-specialist. Ik sliep nachtenlang op deze bank. Als ik de troost weer eens verloor. En nu staat dat huiselijk leven achteloos in sneeuw, die er bedachtzaam onder smelt.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Mooi.,, En misschien moet je niet wanhopen. Veel meubels krijgen in deze tijd van het jaar het mooiste afscheid dat ze zich maar kunnen wensen. Op een grote stapel, in de fik gezet op 31 december rond middernacht. Een ware crematie. Jammer alleen dat je niet weet waar die plaats zal vinden.
He gatsie, dat zou best eens kunnen. Want de bank is alsnog meegenomen door een busje, vanmorgen!