Jaren geleden vroeg een kennis uit Iran mij: “Wat bezielt je, in hemelsnaam?” Hij en ik gingen samen skaten. Voor de grap. En daarna maakten we een wandeling langs de ondergaande junizon van Rotterdam. En ik antwoordde: “Hoe bedoel je.” Vanuit zijn cultuur begreep hij niet in welke openheid ik leefde. Hij was gevlucht voor het Iraanse regime. Van jongs af aan had hij geleerd te zwijgen, en te verdoezelen. En hij zocht stilte en veiligheid. En wilde helemaal geen verhalen meegeven aan elke willekeurige passant. Zoals ik. In metaforische zin uiteraard. Ja, wat verbeeldde ik me: om het zwartste grijs uit mijn aardbodem op te graven, als een rusteloze Antigone, die de regels van haar familie niet accepteerde, en aan heiligschennis deed; en ik strooide de ergste geheimen als briefsnippers in het rond. En dat boek. Dat maakt dat mijn moeder mijn naam wil vergeten. Het boek dat mijn collega’s beschaamd doet wegkijken, maar mijn zoon laat uitroepen: mam, je bent een kanjer. Dat boek dus, dat sommigen wegleggen met de kreet ‘oh nee’. Het boek dat zowel vriendinnen als minnaars verjaagt… voor zover ik die had, want ik bemerkte de laatste tijd; vrienden zijn zeldzaam, als sneeuw in juni. Dit boek, dat ik nu in de achterste boekenkast heb verstopt; in de hoop dat de geesten van deze familie nu voorgoed hun kop houden. Nou. Dat boek Memo’s aan een niet-bestaand lief. Dat verovert maar mooi deze stad; overal in Rotterdam is het nu prominent zichtbaar. Bij Donner, Coelers, Amesz, Snoek, en niet te vergeten bij kadowinkel Voorlopig, aan de Nieuwe Binnenweg. Inmiddels zijn de tekenares, Astrid, en ondergetekende bovendien te beluisteren op Radio Rijnmond. En in het decembernummer van literair magazine INKT staat een uitgebreide bespreking, die heel aardig is. En aardigheid, daarvan kreeg ook Antigone niet genoeg.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok