Ik heb het schrijven – van zeer privé tot gepubliceerd in magazine – altijd beschouwd als een poging tot iets van kunst. Met haviksogen kijken naar mensen en gebeurtenissen. Geen jolige berichtjes over een gezellige fuif of schattige familie. Nee, fictie was de taal om het zwart vorm te geven. Was het duister: so be it. Was het bodemloos: allez dan. Was het snijdend: goed zo.
Mensen zijn verbaasd als ze me spreken: in het echt ben je dus vrolijk! Je ziet er zo stralend uit! Huh… je bent geen depressief type!
Ik weet niet waarom ik dat altijd weer ga uitleggen. Een acteur die een rol speelt, is toch zelf geen moordenaar? Een zanger heeft toch zelf niet de hele tijd liefdesverdriet?
Schrijven, dat was mijn lied, mijn monoloog – een verhaal losgeweekt van het dagelijks leven. Iets dat uit me oprees, als de vogel Phoenix.
Maar hoe moet het, nu de vogel zingt en beweegt met trotse vleugels. Welke mensen weten hoe ik geniet van een etentje in een Italiaanse trattoria, ergens op Zuid. Of dat een fietstocht door de stad telkens een lust is? Kijk eens, Rotterdam is alle trauma’s voorbij, een oase van levendigheid en frisheid. Wat een stad om te wonen, werken, en delen; dat doe ik al bijna 30 jaar met plezier. Welke fictie verwoordt dat ik keer op keer hartverwarmend lunch met een vriendin bij De Groene Passage – het lekkerste bio-vega-buffet ooit. En in de zomeravond kuier ik met mijn hoogbejaarde hond naar de Bergse Plas, waar hij onvermoeibaar naar de tennisbal duikt. In het water vergeet hij de artrose en knapt helemaal op. Ik ben na 12 jaar nog verliefd op dit foxje. Elke dag knuffel en verwen ik hem meer. Mijn flatje lijdt aan overgehorigheid – alle contactgeluiden van vloeren en scharnieren worden uitvergroot tussen de verdiepingen, waardoor je ongewilde details van elkaars leven meekrijgt. Maar nergens woonde ik zo vredig en groen. Op mijn werk woedt een onderhuidse strijd van oude medewerkers tegen nieuwe talenten met sprankelende ideeën. Maar het is ook de plek waar ik met veel energie elke dag naartoe ga, waar ik mijn vak als juf superveel inhoud heb gegeven, de plek waar ik planken vol vakliteratuur heb verzameld, diverse nieuwe jaarplannen, methodieken, workshops en cursussen heb gebracht. De leerlingen zijn moeilijk, komen met straattaal en gezagsproblemen binnen. Maar ik ben diep geroerd als ik contact krijg met zo’n kleine bitch, die opbloeit op de stage, en opeens minder scheldwoorden gebruikt.
Dus weet je, wat ik zoek, ligt – misschien – niet meer in dit blog, of niet meer in de oude aanpak… Het leven is vurrukkuluk (om Campert maar te citeren) en het schrijven… doet de werkelijkheid nooit recht. Ik weet als geen ander dat er pech, onheil of noodlot uit de lucht kan vallen. Dat maakt het juist verrukkelijker. Mijn kompas staat namelijk de goede kant op, en ik ben er verdomd zuinig op geworden – ha! Voor mij geen 50 tinten grijs. Eerder 50 tinten groen. Of 5o tinten geluk. Met een piepklein hoekje zwart. Voor het gezond verstand.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Mooi Marinet, weer zo raak!
50 tinten zegen …